van limonade-machines, die een 30-tal limonadefabrikanten uit de provincie Utrecht bij elkaar bracht in de 'Be- drijfscentrale voor het koolzuurhouden de en alcoholvrije drankenbedrijf'. Zij stichtten in Utrecht een coöperatief centraal productiebedrijf. Het doel van dit centrale bedrijf was om door ge zamenlijke productie met een sterk landelijk merk op de markt te komen. Hoewel de eerste jaren niet gemak kelijk waren, ontwikkelde het bedrijf zich gestadig. In 1949 kreeg de 'Be- drijfscentrale' een licentie voor het bot telen van Pepsi-Cola. Het was zaak geworden een geheel nieuwe fabriek te bouwen, die werd t gevestigd in Bunnik. Deze werd in juni 1951 geopend door de toenmalige minister voor Economische Zaken, prof. dr. A. H. M. Albregts. Het eerste flesje Pepsi-Cola, dat van de bottelIijn afkwam, werd aangeboden aan Ko ningin Juliana. Het bedrijf in Bunnik was in die dagen de modernste limona- defabriek van Europa. Gedenkwaardige feiten in het jaar 1951 waren ook dat een samenwerking tot stand kwam tussen enerzijds de 'Bedrijfscentrale' en anderzijds Heine- ken en Amstel, die hun limonadebelan- gen daarin inbrachten. Deze samen werking kreeg gestalte in Vrumona N.V., in welke naam men lettergrepen terugvindt van het woord vruchten limonade. Ook de N.V. Becht Zn. te Bergen op Zoom ging in Vrumona op, al werd het productiebedrijf in deze plaats aangehouden. Gaandeweg werd de winkelverkoop van frisdranken belangrijker. Vrumona ging zich meer en meer op de thuis- verbruiksector richten en bracht als een van de eerste, in 1956, de beroem de familiefles Si-Si op de markt, die een inhoud had van driekwart liter. De groei van Vrumona werd onder meer krachtig bevorderd door het overnemen van Seven-Up Bottling Company Am sterdam N.V. (1961), Seven-Up Bott-

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1972 | | pagina 4