TV dikste man
o au
ONZE
KINDERTON
In Pappelonië, een land hier ver
vandaan, woonde Wibbel Wabbel, een
bijzonder dikke man. Wibbel vond
het helemaal niet erg dat hij zo dik
was. Hij wilde zelfs nóg dikker wor
den. Er werd immers elk jaar in
Pappelonië een wedstrijd gehouden
wie de dikste man van het land was!
Wibbel Wabbel had iedere keer mee
gedaan, maar nog nooit gewonnen.
Telkens weer waren andere mannen
net eventjes dikker dan hij. Dat vond
Wibbel erg jammer, want de eerste
prijs bestond uit duizend gulden.
,,Dit jaar zal ik zeker winnen!" had
Wibbel Wabbel tegen zijn vrouw ge
zegd. „Let maar eens op!" Wat deed
onze dikkerd? Hij kocht een paar
ballonnetjes en toen de dag van de
wedstrijd was aangebroken, blies hij
deze op. Hij stopte ze onder z'n jasje
in z'n broek en onder z'n trui. Tjonge,
wat zag Wibbel er nu dik uit!
Er deden nog tien andere dikke man
nen aan de wedstrijd mee. Ze werden
allemaal op een rijtje gezet en door
de jury bekeken. Wibbel Wabbel was
de dikste, dat zagen ze zo! „De heer
Wabbel is overwinnaar!" zei de voor
zitter van de jury.
„Hoera!" riep Wibbel blij, „nu ben
ik eindelijk de dikste man van het
land." Hij sloeg trots met zijn vuist
op zijn borst.
Ojee, had hij dat maar niet gedaan
Pang!!! deed het ballonnetje onder
zijn trui en plotseling was Wibbel van
voren een stuk minder dik.
„Dat is bedrog!" riep de voorzitter
van de jury boos. Hij nam een veilig
heidsspeld en begon van alle kanten
in Wibbel Wabbel te prikken. Pang
pssst pang! In een ommezien wa
ren alle ballonnetjes lek. Toen kon
iedereen goed zien dat Wibbel toch
niet de dikste van het land was. Vier
van de andere mannen waren dikker
dan hij.
„Zo", zei de voorzitter, „nu zal ik
meteen alle deelnemers even prikken.
Misschien hebben zij ook ballonnetjes
onder hun kleren."
Toen de dikke mannen dat hoorden,
begonnen ze vreselijk te gillen. „Nee,
we willen niet geprikt worden!" rie
pen ze en ze holden zo hard hun
dikke benen hen dragen konden, weg.
„Wat kinderachtig van zulke grote
kerels", zei de voorzitter, „maar het
moet toch gebeuren." Samen met de
andere juryleden holde hij hen achter
na. Zij renden over weilanden, spron
gen over sloten en klommen over
schuttingen. Het duurde meer dan
een uur eer al de dikke mannen ge
grepen waren en met de veiligheids
speld waren geprikt. Zij bleken geen
van allen ballonnetjes onder hun
kleren te hebben.
Maar er was nu iets anders ge-
beurd! Door het hardlopen, het klim
men en het springen, waren de man
nen een stuk magerder geworden en
ja, nu was Wibbel Wabbel, die rustig
was blijven staan, toch de dikste van
allemaal, ook zonder ballonnetjes.
„Het is een vreemd geval", zei de
voorzitter. „Mijnheer Wabbel, u bent
nu toch overwinnaar."
„Nee, dat is niet eerlijk!" riepen de
andere mannen. „Het is zijn schuld
dat wij zo hard moesten lopen en zo
afgevallen zijn. Hij mag de eerste
prijs niet hebben!"
Wat nu te doen? „Wacht, ik heb een
idee!" riep de voorzitter. „Ik zal de
heer Pinkel Ponkei opbellen en hem
om raad vragen. Hij is de rijkste en
wijste man uit Pappelonië."
Pinkel Ponkei beloofde dat hij zelf
zou komen om een beslissing te
nemen. De juryleden trokken hun
dasjes recht en gingen netjes op een
rijtje staan. Kijk, daar kwam de grote
auto met de belangrijke man al aan
rijden. Toen het portier openzwaaide
en Pinkel Ponkei uitstapte, bogen de
juryleden diep. Maar toen zij over
eind kwamen, konden ze van ver
bazing geen woord zeggen. Alleen de
voorzitter stamelde: „Ah eh
mijnheer Pi pi pinkel Ponkei, U
b.b.bent wel driemaal zo dik als
W.w.wibbel W.wabbel!"
„Zo, zo, zo", antwoordde Pinkel
Ponkei, „dat is prettig, dan hoef ik
dus geen beslissing te nemen. En
voortaan ben ik niet alleen de rijkste,
en de wijste, maar ook de dikste man
van het land. Dat vind ik zo plezierig,
dat ik alle deelnemers en ook de jury
leden een troostprijs geef van vijf
honderd gulden!"
Er ging een daverend gejuich op.
„Lang leve de rijke, de wijze, en de
dikke Pinkel Ponkei!" werd er geroe
pen. Iedereen was blij dat de wedstrijd
toch nog goed was afgelopen.
]im Keulemans
18