n de dierentuin niet gedacht. De dieren zaten in hun hokken opgesloten. Ze konden er niet uit. Ach wat jammer Gelukkig was er één klein aapje dat raad wist. Sjammie heette hij. Wat deed deze kleine aap? Hij trok zijn buikje in, maakte zich zo dun als hij maar kon en probeerde zich zo tussen de tralies door te wringen. Oef, wat moeilijk, en het deed ook een beetje pijn. Maar hoera het lukte. Sjammie was vrij! Het aapje wist waar de grote bos sleutels hing waarmee de oppasser altijd de hokken openmaakte. Ach, wat was die bos sleutels zwaar. Met heel veel moeite kreeg Sjammie de sleutel van het apenhok in het sleutelgat. Het duurde wel een half uur en hij werd er vreselijk moe van. Maar toen het apenhok eenmaal open was, ging het veel makkelijker, want Boera de orang-oetang pakte nu de sleutelbos. Hij was heel groot en heel sterk. In een oogwenk waren alle dieren vrij. Ze gingen in een grote kring rondom de kerstboom zitten. Het was een vreemd gezicht: de leeuw zat naast het hert, maar hij deed hem niets, want het was immers kerstnacht. De grote olifant zat tussen de kleine konijntjes en marmotjes. Sommigen waren op zijn rug gekropen en Sjammie het aapje zat zelfs op zijn slurf. De ijsbeer zat genoeglijk te praten met de krokodil en de tijger vertelde grapjes aan de ooievaar. Boera de orang-oetang deelde de cadeautjes uit. Op elk pakje had het kerstmannetje de naam van een dier geschreven. Wat zaten er heerlijke dingen in de pakjes. De dieren smulden zoals ze nog nooit hadden gesmuld. Toen alles op was, gingen ze met z'n allen zingen. Het was een vreselijk gehoor, maar ze vonden het zelf erg mooi en daar ging het toch maar om. Toen het ochtend werd, riep Boera: „Beste mededieren, het feest is af gelopen. We moeten gauw in de hokken voordat de oppasser komt!" De dieren gehoorzaamden braaf en Boera sloot alle deuren weer. Maar het apenhok kon hij natuurlijk zelf niet op slot doen. Dat moest Sjammie weer proberen. Na heel veel moeite lukte het. Daarna hing het aapje de sleutelbos netjes aan de spijker. Hij wilde zich weer door de tralies wringen om in zijn eigen hok te kruipen, maar dat ging niet meer! Sjammie had zoveel van de pinda's en bananen gegeten, dat hij veel te dik was. Weet je wat hij toen deed? Hij klom diep in de kerstboom en ging daar zitten slapen. Het was er lekker warm door al de brandende kaarsen. Toen de oppasser 's morgens kwam, keek hij erg verbaasd. „Hé, wat is dat? Bijna alle dieren zitten in de verkeerde hokken. En hela, daar staat een kerstboom met brandende kaars jes. Wat een rommel ligt daaronder. Pindadoppen, bananeschillen, afge kloven beenderen en papiertjes!" De hele ochtend was de oppasser bezig om de dieren in hun goede hokken te doen en om de rommel op te ruimen. Maar toen hij de kaarsjes in de kerst boom wilde uitblazen, vond hij twee verrassingen. Allereerst Sjammie, die in de boom zat te slapen, en daarna een pakje. „Voor de oppasser" stond erop. Er zaten een mooie pijp en een pakje heerlijke tabak in. Want het kerst mannetje had de oppasser niet ver geten! Jim Keulemans 29

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1969 | | pagina 29