verandert na Pointe-Noire het landschapsbeeld. Het groen gaat weer overheersen en overal ziet men exploitatie van mahonie en andere dure houtsoorten; meubelmakers in kleine keetjes maken de prachtigste meubels op bestelling. De stranden, heet, schaduwloos en met veel grint tot Pointe- Noire, worden nu ook weer begaanbaar; zacht, geel zand, kokospalmen en andere bomen tot vlak bij de zee, geven schaduw in overvloed. Ferry; Deshaies, waar nu een vakantiedorp van de Club Méditerrané gevestigd is; Sainte-Rose, waar de l'Olive en Duplessis in 1635 voet aan land zetten en de Franse kolo nisatie begon; twee van de drie suikerfabrieken van het eiland Basse-Terre zijn hier gevestigd. De stranden van Sainte-Rose zijn broedplaatsen voor zeeschildpadden, in het bijzonder de Carets, met prachtig getekende schilden, die worden bewerkt tot sieraden. Het vlees van deze schild padden, goed toebereid, is een delicatesse; onverschillig of onkundig klaargemaakt is het afschuwelijk. Tenslotte Lamentin, genoemd naar de „lamentins" of zee koeien, die hier vroeger in kolonies in de kustmoerassen leefden en Baie-Mahault. het laatste dorpje voor de autoweg naar Pointe-a-Pitre. Veel minder spectaculair en overweldigend in zijn land schapsbeelden dan Basse-Terre, is toch ook Grande-Terre ettelijke excursies meer dan waard. Qua relief doet het grootste deel van het eiland denken aan Zuid-Limburg, slechts in het midden is het veel heuvelachtiger en ruiger. In deze streek, de Grands Fonds, leven, volkomen geïso leerd van de gekleurde bevolking, de Blancs Matignon, arme, verpauperde, door inteelt verzwakte afstammelingen van de vroegere „engagés". Grande-Terre is eigenlijk één grote suikerrietplantage en men vindt hier dan ook de grote suikerfabrieken. Het eiland is over bijna zijn gehele omtrek omzoomd door waarlijk schitterende, schaduwrijke stranden van zacht, wit zand. Drie hotels van internationale klasse zijn hier gelegen, terwijl er plannen bestaan voor nog twee andere. De nu nog geldende prijzen in deze hotels zijn nu niet bepaald afgestemd op massatoerisme, 60 dollar per persoon per nacht 2 maaltijden, maar een instelling als de Club Méditerrané zal dit op de lange duur wel ver anderen, terwijl de hoop op meer redelijkheid ook gevestigd is op de toekomstige ultramoderne vliegtuigen als de Boeing 747 en de Concorde. Langs de uitvalsweg naar het oosten uit Pointe-a-Pitre komt men, eigenlijk nog in de stad, voorbij de grootste suikerfabriek van Guadeloupe, Dar- boussier, eigendom van de Belgische baron d'Empain. Een kilometer verder ligt het oude verdedigingsfort van Pointe- a-Pitre en achterland, het Fort Fleur d'Epée. Vanaf de muren van het fort heeft men een schitterend uitzicht over de stad, haar achterland, de haven, de hele kust boven de wind van Basse-Terre met haar majestueuze bergen in de verte en de alle nuances van groen en blauw vertonende Caraïbische Zee. Nog drie kilometer verder ligt het eerste dorpje, Gosier, genoemd naar een pelikanenkolonie (Grands Gosiers in het Frans) op een eilandje vlak voor de kust. De bevolking houdt zich bezig met wat suikerrietbouw op kleine familiebezittingen, katoenbouw en visserij. Hier ligt het eerste luxe hotel, L'Auberge de la Vieille Tour, geves tigd in en om een oude suikermolen. Verspreid over heel Grande-Terre ziet men overal de ruïnes van deze oude windmolens, voorlopers van de moderne suikerfabrieken. Het volgende dorp is Sainte-Anne, een prachtig gelegen klein vissersdorpje, met een fraaie boulevard aan zee, aan het mooiste strand van heel Guadeloupe. Meer dan tien km helwit zand, vijftig tot honderd meter breed, tot aan de zee begroeid met kokospalmen, dwergpalmen, raisiniers en andere veel schaduw gevende bomen, gelegen aan een baai van kristalhelder water. Volkomen glad en onbewogen is de zee, langzaamaan dieper wordend tot ongeveer vijf meter bij het koraalrif, zo'n driehonderd meter uit de kust, waarop de deining van de Caraïbische zee zich in een sneeuwwitte 8 Voortjagende natkoude wolken in een duivels- landschap. 9 Rechts van de weg de water valletjes. 10 Het groen gaat weer overheersen. 11 Regenwouden, boomvarens, mahonie. 12 Gezicht vanaf het Fort Saint-Charles op de haven van Basse-Terre. 13 Dwars door het binnenland. Baillif en V'ieux-Habitants: meer dan ergens anders liggen hier de slagvelden van de strijd tussen Fransen en Engelsen; Bouillante, met zijn honderden hete bronnen tot zelfs in de zee, twintig meter vanaf het strand borrelt het hete en zoete water uit de bodem en nog nooit is de zee erin ge slaagd haar zoute water ermee te vermengen; Pigeon; Pointe-Noire. Vanaf Pointe-Noire leidt een prachtige weg dwars door het zeer bergachtige binnenland naar Vernou en Prise d'Eau; regenwouden, rivieren, reusachtige boom varens, vreemde en zeldzame, bloemen, afgronden vlak naast de weg, prachtige vergezichten. Ook langs de kust v:-

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1969 | | pagina 17