Afscheid W. E. DRIJVER Afscheid G. MW. ENGELSE Op vrijdag 13 juni 1969 werd in 't Koelschip te Amsterdam afscheid genomen van de heer W. E. Drijver. Een select gezelschap, onder wie de heren Feith, Heineken, Weymarshausen en Van der Werf, was getuige van het uitluiden van één der Heineken-„drijvers". De heer en mevrouw Drijver in en onder het personeelscadeau. Nadat de heer Verver afscheidstelegrammen van de heren Van Lookeren Campagne, Kleingeld en Peels had voorgelezen, was de heer Stap de eerste, die het woord richtte tot de heer Drijver. Het verheugde spreker op de eerste plaats, dat de heer Drijver zo voorspoedig hersteld was van zijn ziekte. Zoals gebruikelijk werd daarna nog even teruggeblikt op de afgelopen 38 jaar, die de heer Drijver bij Heineken heeft gewerkt. Een groot gedeelte (24 jaar) als chef van de leningen administratie. Eigenlijk waren in die tijd de eerste schreden gezet op het pad van de automatisering, waarbij de technische knobbel van de heer Drijver een welkome rol had gespeeld. De eerste machines waren destijds persoonlijk door de heer Drijver ingesteld. Deze technische knobbel had zich voorts ook geopenbaard in puzzels, vooral op het automobielterrein. Wat de heer Stap verder altijd had bewonderd was de bepaalde manier van leidinggeven, niet streng, maar toch wel indringend. Een paar anecdotes uit de „mannelijke" periode van de administratie gaven dit goed weer. Dat de belangstelling voor personen centraal stond, hadden zowel ondergeschikten als collega's steeds ervaren. Ook de laatste tien jaren, toen de heer Drijver als stafemployé voor marktonderzoek en statistiek had gewerkt, waren bijzonder goed geweest. Met de hartelijke dank voor alle verdiensten wenste de heer Stap de familie Drijver het allerbeste. Als afscheidscadeau van het personeel bood hij twee tuinstoelen en een parasol aan. Hierna sprak de heer Vellekoop, die als goed statisticus het niet kon laten enige vergelijkingen te maken tussen 1931 en thans. De bieromzet was toen gedeelte van de huidige en daarvan was 58 procent pilsener (thans 98 procent). Voorts vroeg hij zich af hoe vaak de heer Drijver in die 38 jaar was verhuisd in het hoofdkantoor (veertig maal?). Opvallend was ook het inzicht in nieuwe dingen, het met raad en daad terzijde staan van zijn medewerkers, het stimuleren van ont wikkelingen en de ruimte voor een andermans mening. „Wij zien u met spijt in het hart verdwijnen," aldus spreker. De beste wensen voor de toekomst met vrouw en kinderen waren ook hier de slotwoorden. De heer Ritman (gepensioneerd) belichtte weer een andere kant van de heer Drijver. De oorlogstijd, gerstepap, de tekstschrijverij voor de feesten in de schermzaal, waaraan overigens ook mevrouw Drijver haar medewerking als zangeres vaak verleende. De geestige vondsten, de humor en galgenhumor waren hierbij altijd spreekwoordelijk. De heer Ritman wenste een goede chef, een rustig en humaan mens, een lange pensioentijd in goede gezondheid toe. Uit het slot- en dankwoord van de heer Drijver bleek zijn bewondering voor de heer Stikker, dat hij inspraak erg belang rijk vond en dat hij een erg prettige tijd had gehad, speciaal de periode waarin hij ook personeelswerk had gedaan. Mede namens zijn vrouw en kinderen bedankte hij iedereen voor de belangstelling en het mooie cadeau. L. H. Precies tweeënveertig jaar en anderhalve maand heeft de heer G. M. W. Engelse bij Heineken gewerkt. Op 30 juni jl. nam hij afscheid van de Rotterdamse brouwerij, waar hij met zijn vrouw ontvangen werd door de heer Onderwater. Tijdens het gezellige gesprek, dat zich ontspon op de kamer van de heer Van Rossem, die wegens vakantie verhinderd was, werden vele herinneringen opgehaald en sterke staaltjes verteld uit die „goeie ouwe tijd". De heer Onderwater overhandigde na het uitspreken van zijn dank voor het vele en goede werk door de heer Engelse verzet (in welke dank mevrouw Engelse natuurlijk ook betrokken werd) de gebruikelijke envelop. In de raadskelder zaten vele collega's en oud-collega's te wachten op het „lijdend voorwerp" van de receptie en deze werd met een spontaan applaus begroet. „Als er ooit één optimist geweest is op de brouwerij, dan was dat Marius Engelse wel," aldus begon de heer Schrijver, chef van de mechanische werkplaats, zijn toespraak. De heer Engelse was steeds serieus voor zijn werk geweest, maar had toch altijd wel tijd voor een grapje. De heer Schrijver dankte hem hiervoor en wenste hem nog vele jaren in goede gezondheid met zijn familie toe. De heer Van Dijk sprak vervolgens namens het jubileumfonds van de afdeling. Met een bijbeltekst, die eindigde met: is tot verbazing der aanschouwers als hoeksteen neergezet", tekende en onderstreepte hij het aandeel, dat de heer Engelse heeft gehad in de Rotterdamse brouwerijgemeenschap. Namens het jubileumfonds overhandigde de heer Van Dijk zijn scheidende collega een envelop met inhoud. De visclub, waarvan de heer Engelse een enthousiast lid is, was vertegenwoordigd door de heer Van Gulik. „De meeste henge laars zijn de grootste leugenaars," begon de heer Van Gulik, die verder nog enkele sterke verhalen over de heer Engelse vertelde. De heer Engelse, die op 30 juni met pensioen ging, tijdens zijn dankwoord.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1969 | | pagina 18