verscheen, hierover uitvoerig mede
deling doet.
Tot 1340 zijn hiervan weinig gege
vens bekend maar daarna zijn de op
gaven en de rekeningen van de rent
meester van Amstel-Waterland, waar
in deze de ontvangen tol aan de
graaf moest verantwoorden, bewaard
gebleven.
Van de perioden 1352 - 1354 en
1364 -1366 is er bovendien nauw
keurig aantekening gehouden over
de hoeveelheden bier, de schepen, de
schippers en de bevrachters. Het
blijkt dan dat in de periode 25 okto
ber 1352 -2 mei 1354 ongeveer
35.000 tonnen bier zijn ingevoerd:
een ton was in Amsterdam 155 1 en
in Hamburg 160 1. ruwweg dus ruim
50.000 hl.
Dit werd aanvankelijk door Ham-
burgse schepen vervoerd hoewel er
ook enkele Amsterdammers aan deel
namen, terwijl het later voornamelijk
Amsterdammers waren. De schepen
vervoerden gemiddeld 250 tonnen
bier. In de winter werd vanwege de
ijsgang niet gevaren. Meestal voeren
de schepen in convooi, langs de
Wadden of over de Noordzee en bij
het Vlie naar binnen. Behalve het
bier brachten zij ook al spoedig an
dere waren als vlas, granen, noten,
haring, honing, hout (bewerkt en on
bewerkt) mee.
De zaken gingen zo goed dat de
Hamburgers in Amsterdam agenten,
liggers genaamd, gingen aanstellen,
die het bier inklaarden en over Hol
land en zelfs tot in Vlaanderen ver
zonden.
Waarschijnlijk zijn de schepen aan
vankelijk in ballast teruggevaren
maar later zullen zij boter, kaas, vis
en laken meegevoerd hebben.
Na 1366 bleef de invoer van bier uit
Hamburg evenals die van andere
goederen toenemen, terwijl tezelfder
tijd de Amsterdammers hun handel
tot verder langs de Oostzee en het
noorden uitbreidden.
In 1369 ging van de Hamburgse
bierexport een derde naar Holland,
terwijl er in Hamburg wel 127 brou
wers voor Amsterdam werkten. Hoe
zeer het Hamburgse bier als voor
beeld gold, wordt wel heel duidelijk
gedemonstreerd doordat men in 1392
in Gouda ,,Goudts Hamburch's bier"
kon krijgen, „gebrouwen op den aert
van Hoemborch".
Hoe het ook zij, het staat wel vast
dat een eerste stoot tot de ontwikke
ling van Amsterdam tot belangrijke
koopmansstad mede zijn oorsprong
vond in de voorkeur van de Hollan
ders voor Hamburgs, dat wil zeggen
gehopt bier.
Ir. J. A. Emmens
De ijsbreker in de Amstel, een kostelijke prent,
die omstreeks 1730 door Tieleman van der
Horst getekend werd. De uit 1696 daterende
ijsbreker was het gezamenlijke eigendom van
de Amsterdamse brouwers, die ook in de win
tertijd zeker wilden zijn van een regelmatige
aanvoer van een van hun belangrijkste grond
stoffen: zoet water. Bij strenge vorst ging de
ijsbreker de waterschuiten vooraf vanaf Weesp
tot Amsterdam. Er was een bemanning van zes
koppen aan boord en het schip werd met
paardenkracht voortbewogen. Om een voldoen
de diepgang te verkrijgen werd in het „agter-
onder" negentienduizend pond ballast ge
plaatst.
Kennelijk was de gladde vloer al van een be
hoorlijke dikte, gezien het feit dat de mensen
hun ijspret niet of nauwelijks laten bederven
door het werk van de ijsbreker. (Illustratie
welwillend afgestaan door de Philips Koerier).
19