- JÉ* iiï- lliiiir mi ilr 1 lier eeuwen «eieiieii Kans op het uinden van historische resten i y A#** v In memoriam C. H. A. Gouverneur j -* *V ;-v: Plotseling en onverwacht overleed in de morgen van zaterdag 6 april 1968 de heer C. H. A. Gou verneur, chef administratie te 's-Hertogenbosch. Het bericht van dit overlijden werd in de kring van Heineken en daarbuiten met ontsteltenis ontvangen. Dat er velen waren die hem hebben gekend, bleek duidelijk uit de grote belangstelling bij de begrafenis. De heer Gouverneur is zijn werkzaamheden in dienst van Heineken begonnen in 1954 als hoofd van de administratie van de brouwerij in Sura- baia Na zijn repatriëring in 1959 werd hij chef van de administratie in 's-Hertogenbosch. Zijn werk zaamheden bleven echter niet hiertoe beperkt. Hij werd in het begin van 1967 aangewezen als coördinator tussen Administratie Nederland en Heineken Reken Centrum. Voor en na deze be noeming was hij ten behoeve van de administra tieve ontwikkelingen bij Heineken, met name ook op net gebied van de administratieve automatisering, rusteloos bezig niet alleen aanbevelingen te doen maar vooral ook zichzelf daarvoor in te zetten. Van de algemene raad en van het bestuur van de Stichting Heineken's Pensioenfonds maakte hij reeds jaren deel uit. Hij had een grote en levendige belangstelling voor het contact tussen bedrijfsleven en onder wijs. Dit bleek onder andere uit het feit, dat aller lei Heineken instanties bij de voorlichting aan leerlingen van het middelbaar onderwijs te 's-Her togenbosch en Waalwijk werden ingeschakeld. Voorts had hij zich beschikbaar gesteld als docent voor bedrijfsadministratie ten behoeve van de Stichting Vakonderwijs Horecabedrijven. De belangstelling van de heer Gouverneur voor vervoersvraagstukken uitte zich niet alleen binnen Heineken, maar ook door zijn lidmaatschap van de autotechnische en economische commissie van de E.V.O. De mens Gouverneur is voor velen niet ten volle bekend geworden. Hij had een zekere gesloten heid. Zij, die vaker met hem contact hadden, heb ben gemerkt dat ook hij op bepaalde punten gevoelig kon zijn, met name als hij sprak over zijn gezin. Allen die hem hebben gekend en met hem mochten samenwerken, zullen zich hem blijven her inneren als een stimulerende medewerker, die voortdurend bezig was te bevorderen dat de administratie aan haar doel zou beantwoorden. Gaarne wensen wij mevrouw Gouverneur en haar kinderen de troost en sterkte die zij, na het grote verlies van man en vader, nodig hebben om verder te gaan. K. Op grond van authentieke, historische gegevens mag worden aangenomen, dat op de plaats waar de Rotterdamse brouwerij werd ge bouwd destijds, meer dan vier eeuwen geleden, een houten water molen stond, de Ruybroeckse wipmolen. Meer dan tweehonderd jaar heeft deze molen, die omstreeks 1800 door een ronde, stenen bovenkruier werd vervangen, samen met enkele tientallen andere molens dienst gedaan om het polderwater in de Rotte te malen. Zoals u op de uit 1766 daterende kaart, die op pagina 11 en 12 is afgedrukt, kunt zien, bestond het daarop aangegeven gedeelte van Rotterdam nog voor een belangrijk deel uit polders. In dat jaar telde de stad niet minder dan 31 molens, waarvan de meeste voor de water huishouding en slechts enkele voor industriële doeleinden gebruikt werden. Ruim honderd jaar geleden werd de stenen bovenkruier afgebroken. Niet lang daarna begon men, in de onmiddellijke omgeving, met de bouw van de Rotterdamse brouwerij. De ontdekking van deze en andere interessante gegevens danken wij in eerste instantie aan de nieuwe bedrijfsarts te Rotterdam, dokter E. J. de Vries Robles, die zich naar wij vernamen in zijn vrije tijd graag verdiept in de archeologie. Tijdens een rondgang door het bedrijf werd zijn belangstelling gewekt bij het zien van enkele oude fundamenten, die bij de werkzaam heden in het kader van de reconstructie tussen het ketelhuis en de machinekamer waren bloot gelegd. Hoewel hier geen sprake was van een historische vondst, was zijn nieuwsgierigheid naar oudheid kundige zaken dermate geprikkeld, dat dokter De Vries Robles op onderzoek ging. Hij „boorde" een bevriende relatie aan, de bekende Rotterdamse archeoloog Foto boven: anno 1750 (K. la Fargue). Links de Ruybroeckse wipmolen, die gestaan moet hebben op de plaats, waar zich nu de Rotterdamse brouwerij bevindt. Op de achtergrond de Laurens- toren. (Instituut Stad en Landschap Zuid-Holland). Foto links: De Ruybroeckse wipmolen werd later vervangen door een ronde, stenen bovenkruier, van hetzelfde type als de molen, die nu nog in Nieuw Pendrecht (Rotterdam-Zuid) staat. (Foto M van Hoogstraten, Inst. Stad en Landschap Zuid-Holland). 9 10

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1968 | | pagina 11