W. VISSER DANKBETUIGINGEN Gaarne wil ik langs deze weg mijn welgemeende dank betuigen aan directie, ondernemingsraad, chefs en collega's, die tijdens mijn ziekte van hun belangstel ling hebben blijk gegeven door toezending van enkele manden met fruit en delicatessen. Amsterdam J. A. Roose Daar ik om gezondheidsredenen niet op de brouwerij afscheid kon nemen, wil ik graag op deze plaats di rectie, bedrijfsleiding, chefs en collega's bedanken voor de belangstelling ter gelegenheid van mijn pen sionering. Rotterdam W. Groothuijs Mede namens mijn vrouw betuig ik mijn hartelijke dank aan directie, bedrijfsleiding, chefs en coliega's voor de belangstelling, die ik bij mijn 25-jarig jubileum mocht ondervinden en voor de cadeaus, die ik bij die gelegenheid mocht ontvangen. Rotterdam E. Breemer Ook namens mijn vrouw wil ik directie, bedrijfsleiding, chefs, collega's en verder allen, zowel van kantoor als bedrijf, die bij mijn afscheid aanwezig waren, van harte bedanken voor de grote belangstelling. Ook voor de fraaie cadeaus nogmaals hartelijk dank. Rotterdam W. Visser -ïJ- Voor de vele blijken van belangstelling op de dag van mijn jubileum, voor de waarderende woorden en de mooie cadeaus wil ik, mede namens mijn vrouw en kinderen, gaarne mijn dank betuigen aan directie, be drijfsleiding, chefs en collega's. Rotterdam P. Hoogendoorn Nogmaals wil ik gaarne, ook namens mijn vrouw, mijn hartelijke dank betuigen aan directie, bedrijfsleiding, chefs, collega's, vrienden en bekenden voor de vele blijken van belangstelling, die ik zowel thuis als bij de viering van mijn jubileum mocht ondervinden. Ook nogmaals hartelijk dank voor de waarderende woorden en voor de geschenken. Het was inderdaad fantastisch! Rotterdam W. H. Schellevis Mede namens mijn kinderen betuig ik mijn dank aan directie, bedrijfsleiding en collega's voor het mede leven na het plotseling overlijden van mijn man. Rotterdam Mevrouw N. Spruyt-Rogge drie enveloppen met inhoud. De eerste samengesteld uit bijdragen van personeelsleden op maandsalaris, aan gevuld met het jubileumgeschenk van de Rotterdamse bazenclub. De tweede was afkomstig van het bottelarij- personeel. De derde envelop bevatte een cadeaubon, ge schonken door het kader van de bottelarij, „te besteden in een niet nader te noemen warenhuis". De Rotterdamse brouwerijgemeenschap huldigde op 15 maart opnieuw een zilveren jubilaris, de heer Kroep, onderchef bottelarij. Als derde spreker trad de heer Zoutman naar voren. Hij kwam de gelukwensen overbrengen namens de bazenclub uit Amsterdam. De heer Zoutman vertelde getroffen te zijn door hun gemeenschappelijke keus: de stal. Evenals de heer Kroep had hij vroeger daar te werk gesteld willen worden. Na nog enige geestige ver gelijkingen getrokken te hebben overhandigde de heer Zoutman tenslotte een envelop met inhoud (eveneens te besteden in het niet nader genoemde warenhuis). De laatste spreker, die tevens het officiële gedeelte be sloot, was de heer Van Beuzekom. Hij wenste de heer Kroep een goede gezondheid toe voor de komende jaren en hoopte hem over vijftien jaar, bij zijn 40-jarig jubileum, hier weer aan te treffen. Tot slot overhan digde hij de jubilaris namens het jubileumfonds een envelop met inhoud. Nog geruime tijd bleef men in de overvolle raadskelder op genoeglijke wijze bijeen. Afscheid Op de schrikkeldag van dit jaar, de 29ste februari jl., nam de heer Visser, na ruim 47 jaar bij Heineken Rot terdam werkzaam te zijn geweest, afscheid. Bij afwezigheid van de heer Van Rossem nam de heer Onderwater de honneurs waar. Hij dankte de heer Visser namens de directie en bedrijfsleiding voor de vele diensten de brouwerij bewezen. Tijdens het gezel lige onderhoud werd hem onder meer gevraagd wat hij dacht te gaan doen met zijn vele vrije tijd. Uit het ant woord bleek dat dit voor hem geen enkel probleem zou zijn. De heer en mevrouw Visser bezitten namelijk een grote volkstuin waarin altijd wel iets te doen valt. Bei den verheugen zich er erg op nu ook gedurende de week hele dagen naar de tuin te kunnen gaan. Verder 10

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1968 | | pagina 36