MET MONDRIAAN Het meisje had een paar letters geleerd. Op school was ze nog niet, maar ze had oudere broertjes en zusjes, en hoe gaat dat dan je bent vroeg wijs als de jongste. Op een dag mocht ze mee naar het museum. Er was daar iets te beleven, dat ook voor kinderen leuk was wat vaker ge beurt dan de meeste mensen denken. Per ongeluk raakte ze verzeild in een klein zaaltje, waar een schilderij hing van Mondriaan; een schilderij met allemaal fijne streepjes, staand en liggend. Het meisje stond er voor, drie turven hoog, kij kend naar een kunstwerk, maar dat het een kunstwerk was, wist ze niet. Dat hoef je ook niet altijd te weten. Ze keek. Ze bleef kijken. Da' was interessant. Ze herkende iets. Dat streepje rechtop met dat liggende streepje erboven T! En zachtjes voor zich heen begon ze: T I H. IH...I...T... Zo kun je een schilderij bekijken. Waarom niet eigenlijk. Het is maar wat je erin zoekt. Er zijn mensen, die oude egyptische grafreliëfs bekijken louter om er achter te komen hoe de Egyptenaren vroeger hun akkkers bebouwden of op jacht gingen, of wat voor huisdieren ze hadden. Anderen zien dat helemaal niet, maar hun ogen kunnen van datzelfde stuk niet loskomen, omdat het gewoon-maar zo prachtig is dat je er wel naar moet blijven kijken. Mensen komen kijken naar schilderijen van Mondriaan, omdat hij met bijna niets alles wist te doen: een veld van lijntjes, maar lijntjes, die zo, en zo alleen, sémenhangen, tot één geheel zijn geworden, met elkaar een evenwichtstoestand vormen vol levende spanning. Dat kleine meisje zag daarvan niets. Waarschijnlijk niet tenminste. Ze zag: letters. Mócht ze?? De rest komt later wel. De stichting Openbaar Kunstbezit wil mensen helpen kijken naar een kunstwerk. Dat betekent niet, dat je er veel van moet weten. Ook niet, dat je met alle geweld erin moet zien wat de uitlegger ziet. Eigenlijk alleen maar: leren, je ogen te gebruiken aan de hand van dingen die de moeite waard zijn om naar te kijken: kunstwerken, die in onze musea hangen en waar we dus naar toe kunnen gaan wanneer we maar willen. Er is niet één manier van kijken die goed is, en alle andere fout. Elke keer, wanneer je een echt kunstwerk bekijkt, zie je weer wat anders dan de vorige keer. Dat is nu juist het verschil tussen een plaatje en een kunstwerk. Een plaatje heb je in één keer „gezien". Een kunstwerk onthult telkens weer iets anders van zichzelf. In 1968 wil Openbaar Kunst bezit vooral ook daarop de nadruk leggen: dat je op méér manieren kunt kijken. De televisie-uitzendingen worden on derverdeeld in vijf series, elk van drie tot vijf uitzendin gen. Telkens dus een aantal programma's over hetzelfde onderwerp. Zo begint Openbaar Kunstbezit in 1968 met vijf uitzendingen over het interieur in de schilderkunst van de 17e eeuw. Telkens gaan we dezelfde schilderijen bekijken met ogen die weer op een andere manier nieuwsgierig zijn je kunt op veel manieren kijken, en dat willen we samen ontdekken. Deze eers'e serie bovendien wordt in kleur uit gezonden; wie geen kleurenontvanger heeft, ziet de uit zendingen overigens met zijn gewone toestel evengoed in zwart-wit. De abonnees van Openbaar Kunstbezit hebben tóch kleur: bij elke serie tv-programma's krijgen ze een toe lichting met gemiddeld vier kleurenreprodukties, verder nog zwartwitte afbeeldingen en tekst. Zij kunnen dus vooraf al lezen waar straks de programma's over zullen gaan, en hebben dan ook meer aan de uitzendingen. Naderhand kun nen ze, wanneer dat maar te pas komt, alles nog eens na lezen. Bij de radioprogramma's gaat het even anders. Men heeft een kleurenreproduktie van groot formaat thuis gekregen, maar nog geen tekst erbij. Van wie zou het een schilderij zijn, of uit welke tijd is dat beeld? Met de reproduktie vóór u zit u bij de luidspreker, en tien minuten lang hoort u ver tellen. Met de spreker kijkt u méé. De gesproken tekst ont vangt u achteraf, zodat dan alles nog eens kan worden na gelezen. Zo kunt u, met een abonnement op Openbaar Kunstbezit, op veel manieren kijken naar een kunstwerk. De variatie, die wij bieden, is groter dan ooit: tien minuten lang meekijken naar een enkel kunstwerk. Themaseries voor de televisie. Het album, dat Openbaar Kunstbezit in 1968 uitgeeft, is om vangrijker dan ooit. Tot nu toe in een jaargang 40 kleuren reprodukties. In de nieuwe jaargang de helft méér: zestig!! Kleine verbeteringen, maar toch niet onbelangrijk: in plaats van eens per 14 dagen komen de tv-uitzendingen Openbaar Kunstbezit voortaan elke week, zodat men er gemakkelijker aan denkt. Het totale aantal tv-uitzendingen per jaar blijft twintig. De tijd is uitermate gunstig, op donderdagavond van kwart voor acht tot acht uur, dus vlak vóór het grote jour naal, via Nederland 2. Een abonnement op Openbaar Kunstbezit heeft nog bijko mende voordelen: bij de eerste serie platen, die wordt verstuurd, bevindt zich een museumkaart, die gratis toegang geeft tot de vaste collectie van meer dan 70 Nederlandse musea. Verder hebben de abonnees het recht, de voorhan den zijnde kunstboeken te kopen, door Openbaar Kunst bezit uitgegeven in de reeks „Nederlands Kunstbezit". Deze „Kleermakerswerkplaats" (Rijksmuseum Amsterdam), van de Neder lands schilder Van Brekelenkamp (1620-1668). boeken zijn, voor wat geboden wordt, uiterst goedkoop: tus sen de 6 en 8 gulden, de zuivere kostprijs, zoals trouwens alles wat Openbaar Kunstbezit doet, tegen kostprijs gebeurt. De stichting heeft geen winstdoel. De door Openbaar Kunst bezit uitgegeven boeken zijn niet in de boekhandel verkrijg baar; alleen abonnees kunnen deze kopen. Men wordt abon nee op een uiterst eenvoudige manier: als u 13,75 gireert op postgiro 1665, Openbaar Kunstbezit, Amsterdam (uw naam svp duidelijk op de girokaart) ontvangt u in 1968, in tien maandelijkse enveloppen, al deze reprodukties met toe lichting. De linnen band, waarin u ze verzamelt tot een voor naam kunstboek, is bij de prijs inbegrepen. 23

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1967 | | pagina 25