VAN POSTKOETS TOT BIERKOETS van de jongeren, want hij moest een meester in zijn vak zijn en was dat ook. Op en naast de postkoets was de koetsier de absolute heerser, de man wiens wil wet was, welwillend dit gezag uitoefenend of als een despoot, al naar gelang zijn karakter. Maar men kon van hem wat verdragen. Zijn leven was een hard leven en het wel en wee van de reizigers lag letterlijk in zijn handen, in dezelfde handen waarin ook de vier sterke leidsels lagen van de vier paarden die de koets moesten trekken. Van al die honderden koetsen zijn er naar verhouding natuurlijk niet veel (maar vergeleken bij andere rijtuigen toch nog heel wat) bewaard gebleven. En dat hebben we te danken aan het feit dat vooral in het begin van deze eeuw tal van particulieren zélf op de bok van de post koetsen klommen en uit pure liefhebberij ermee gingen rijden. Dat was al in de tijd van de spoorwegen, toen Het is niet vreemd, dat er ook in ons land Engelse post koetsen hebben gereden, zowel bij particulieren als op geregelde diensten. Er zijn er nog vrij veel van over en zo nu en dan krijgt men ze wel te zien. Eén van die koetsen is de thans overal als de Heineken Bierkoets bekend geworden wagen uit het jaar 1870. Over enkele jaren is het rijtuig dus precies een eeuw oud! En dat het uitstekend ambachtshandwerk was blijkt wel uit het feit dat er deze zomer ongeveer 3000 km mee werd gereden! De geschiedenis van de koets is grotendeels bekend. Dank zij de zorg van de heer T. P. v. Dijk te Goring- on-Thames, een zoon van de bekende tuigpaardenrijder J. W. v. Dijk uit de Noordoostpolder, kunnen we u in grote lijnen de levensgeschiedenis van de Bierkoets mededelen. De „Red Rover", die nu nog in actieve dienst is, reed honderd jaar geleden reeds door het Engelse landschap. derhalve vrijwel geen verbindingen door middel van koetsen meer werden onderhouden. Natuurlijk hadden ook welgestelde particulieren koetsen laten bouwen, meestal iets lichter van constructie, iets minder lomp en ook anders geschilderd. Dat waren kostbare rijtuigen en men bewaarde ze zuinig, ook toen men er al lang niet meer mee reed. Zó is het te verklaren dat zoveel oude koetsen onze tijd hebben gehaald. Het aardige van oude rijtuigen is, dat alle een geschiedenis hebben. Vóór de oorlog wist men bij de aankoop van een rijtuig de gehele levensgeschie denis ervan. Men sprak nooit zoals bij auto's -- over „tweedehands" rijtuigen. Het waren stukken hand werk van uitnemende kwaliteit, gemaakt om een mensen leven mee te gaan en bij paarden spreekt men nu eenmaal ook nooit over een „tweedehands" paard!! Zoals gezegd, werd zij gebouwd in het jaar 1870 en wel door een der bekendste wagenbouwers uit die jaren, de firma „Holland Holland" te Londen. De koets kreeg de naam „Perseverance" Volharding). Veel koetsen hadden een naam en werden soms onder die naam beroemd. Zo loopt er op de Engelse sportterreinen en door Londens straten nog de „Red Rover" (Rode Zwerver). De „Perseverance" werd gebouwd in opdracht van de bekende schoenpoetsfabrikant Meltonian Brown (het merk „Meltonian" bestaat nóg). De koets was een zg. road-coach, zulks in tegenstelling tot de „park-coach". Dus een zware en uiterst sterke wagen. En dat was ook wel nodig, want zij zou gebruikt worden om de dienst te onderhouden tussen Londen en Dorking, hetgeen ook vanaf 1870 gebeurde, gedurende een groot aantal jaren. 14

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1967 | | pagina 16