van POSTKOETS BIE tot Naarmate het paardengerij uit het beeld van alledag verdwijnt, groeit de belangstelling ervoor. Dat is eigenlijk niets bijzonders, want zó ontstaat ook de belangstelling voor antiek. Zó wordt zelfs de waarde van antiek bepaald. Rijtuigen hebben dan ook weer waarde ge kregen, nadat ze bij duizendtallen bij het „grove huisvuil" waren terechtgekomen. Tijdig hebben bewonderaars van goede ambachtskunst de mooiste exemplaren gered. Deze zijn of in particuliere verzamelingen óf in musea terechtgekomen. Maar niet alle oude rijtuigen zijn opgeborgen, omdat het rijden met aangespannen paarden nog niet geheel tot het verleden behoort en nog altijd deel uitmaakt van de programma's van paardesportdagen. Er zijn gelukkig ook nog voldoende paarden, want zonder paarden heeft men aan oude rijtuigen weinig. Mèt paarden kan men pas een rijtuig tot zijn recht laten komen. Zónder paard is het slechts een statisch museum stuk. De koningen onder de rijtuigen zijn altijd de postkoetsen geweest en ze zijn dat nóg. Niet alleen omdat ze stuk 10 voor stuk zulke prachtexemplaren waren, maar ook omdat ze gereden moesten worden met vier paarden ervoor gespannen. En uiteraard maken vier paarden veel meer indruk dan slechts één enkel paard of een twee span. Particulieren die zich de weelde konden veroor loven met vier paarden te rijden, waren zeer welgestelde lieden, voor zover zo'n bespanning natuurlijk ook hun eigendom was. En in het verleden waren er veel particu lieren die „met de vier" konden rijden, waarmee ze dus hun welstand duidelijk konden tonen. Toch hebben tienduizenden mensen die zelf geen eigen gerij konden betalen en zeker geen vierspan er op na konden houden, óók genoten van het rijden met een postkoets bespannen met vier vurige paarden. Dat gebeurde in de postkoetsentijd, in de 19e eeuw kan men wel zeggen, de eeuw waarin het paard op het toppunt van zijn glorie stond, die tevens zijn ondergang inluidde De postkoets in het Engels „coach" heeft natuurlijk een bepaalde ontwikkeling doorgemaakt. Het postwagen- vervoer heeft een eigen geschiedenis die eigenlijk althans in Engeland al in 1640 begon, in het jaar waarin de „stage-coach" werd ingevoerd. Een stage coach was een zwaar, lomp en groot rijtuig waarvan de paarden onderweg op bepaalde plaatsen vervangen werden door nieuwe, zodat er snel kon worden door gereden en in betrekkelijk korte tijd tóch nog grote afstanden konden worden afgelegd. Het verwisselen van afgematte paarden door verse gebeurde op de pleister plaatsen, de plaatsen waarover later in de boeken van Dickens zoveel verteld werd. „Stage" heeft sedertdien in het Engelse spraakgebruik verschillende betekenissen gekregen: pleisterplaats, station, etappe, postwagen, diligence.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1967 | | pagina 12