Voor de voet jagen is er op uit trekken en
zelf het wild opsporen. Het was eigenlijk geen
jachtweer, toen wij met de heer De Lange bij
windkracht tien door de polders bij Broek in
Waterland trokken.
stelt zich in deze (schuil)hut verdekt
op. Wanneer er wilde eenden over
komen, worden zij door de roepende
lokeenden „verleid", gaan lager vlie
gen en komen zo binnen schots
afstand. Hoewel er deze middag geen
wilde eenden in de lucht waren,
kregen wij toch een goede indruk van
zo'n hutjacht en genoten intussen
van de natuur en de overvliegende
vogels, waaronder een enkele zeer
zeldzame zoals de roerdomp.
DRIJFJACHT
Zaterdags waren we weer in de buurt
van Den Bosch waar 's middags op
het landgoed Koudewater een drijf
jacht gehouden werd. De jachtopzie
ner, diens zoon en nog vier jagers,
onder wie onze weidmannen De Rooy
en Kappen, trokken het bos in waar
ieder zich op aanwijzing van de jacht
opziener opstelde aan de rand van
een open plek of langs een bospad.
De zes drijvers waren intussen in een
boog om het jachtgebied heengetrok
ken. Op een fluitsignaal van de
jachtopziener begonnen zij, in linie
lopend en met stokken op het kreupel
hout slaand, het wild naar de jagers
toe te drijven. Ook bij een dergelijke
jacht krijgen de dieren een redelijke
kans. De jager, die soms maar enkele
meters „zicht" heeft, wordt vaak ver
rast door het wild dat plotseling uit
de dekking breekt en pijlsnel de open
ruimte of het pad oversteekt, door
de lucht of over de grond.
De heer Kappen, een onzer jagers, be
hoort reeds twintig jaar tot het groene
gilde. Samen met enkele compagnons,
met wie hij altijd samen er op uit trekt,
heeft hij onder Nieuwland een polder
gebied van ruim honderd hectare ge
pacht waar hij op klein wild, fazanten,
duiven, hazen en konijnen jaagt. Per
jaar verschiet hij zo'n vijfhonderd
patronen, wat hem een jachtbuit van
alles bij elkaar ongeveer honderd
vijftig stuks wild oplevert. Onze
andere Bossche jager, de heer De
Rooy, verkeert nog maar enkele jaren
in het jachtgebied. Hij heeft zich in
Hutjacht met op de voorgrond enkele lokeenden.
De jager in de polder moet vele sloten nemen.
Poppel en H. van Loon uit Weelde.
Onze gastheer is, voordat hij vier jaar
geleden bij Heineken kwam, achttien
jaar jachtopziener geweest in de om
geving van Poppel. Hij had toen het
toezicht over een gebied van ruim
zevenhonderd hectare. Een veelom
vattende taak, die onder meer bestond
uit het tegengaan van stroperij, het
verzorgen van de wildstand, het af
schieten van zieke en zwakke dieren,
het assisteren bij drijfjachten en het
verdelgen van konijnen. Op het ogen
blik is er van de jacht in dit gebied
van België, de Kempen, niet veel
meer overgebleven, voornamelijk om
dat er zo ontzettend veel gestroopt
werd. De heer Van den Ackerveken
zou geen jachtopziener meer willen
zijn. De verdiensten waren destijds
niet hoog en daarvoor diende je altijd
in touw te zijn, ook bij nacht en ontij.
Bij hem thuis herinneren enkele tro
feeën aan de tijd dat hij jachtopziener
was. Een hertekop, een dassepels,
een opgezette vos en een wezel,
alsmede verschillende roofvogels. De
laatste waren tot voor drie jaar in
België niet beschermd. Tegenwoordig
jaagt de heer Van den Ackerveken,
altijd vergezeld van zijn hond Snep,
voor zijn eigen plezier. Het kleiaui-
venschieten, dat hij voor de eerste
keer deed en waarbij hij met een voor
hem vreemd geweer een percentage
van bijna vijftig haalde, is hem goed
bevallen. Evenals de anderen van
ons jagerskwartet, vraagt hij zich af
of er jaarlijks niet in Heineken ver
band een wedstrijd in kleiduiven-
schieten zou kunnenworden gehouden.
Wie weet? Wie weet of er zich bij
Heineken nog meer jagers schuil
houden?
korte tijd de daarvoor benodigde
grote hoeveelheid kennis verworven
en is een enthousiast jager, een van
de velen op wie de titel „weidelijk"
van toepassing is. Een goede jager
heeft een goede hond, vaak een staan
der, die zo wordt genoemd omdat hij,
als hij het wild ruikt, stokstijf stil
blijft staan. Een hond is onmisbaar
als het gaat om het apporteren van
het geschoten wild. De heer De Rooy
heeft twee jachthonden, waar hij nogal
gek mee is. Met de ene, een ruw
harige dashond, is hij al enkele malen
niet zonder succes, op tentoonstellin
gen uitgekomen.
DUUR
Dat jagen een dure liefhebberij is,
hoorden wij van de heer Van den
Ackerveken, bij wie wij daags tevoren
te gast waren in het Belgische Poppel,
waar hij een „schoan huus" bezit, op
een steenworp afstand van de grens.
Kost een jachtacte in Nederland
In zijn jagersjol roeit de heer De Lange in
een kwartier tijd naar zijn jachtgebied.
75,in België moet een jager
daarvoor bijna het viervoudige be
talen. Voor de verzekering en de
vergunning voor zijn honden komen
daar nog eens zevenhonderd frankskes
bij. Voor een goed geweer (de heer
Van den Ackerveken heeft er drie)
betaalt men in Nederland zevenhon
derd tot duizend gulden, wat in België
neerkomt op een bedrag tussen de
tien- en veertienduizend francs. Er
zijn, vertelde de heer Van den Acker
veken ons, nog meer Belgische
Heineken mensen, die in hun vrije
tijd de jacht beoefenen, de heren
F. van Nuenen en J. Meijvis uit