T)e zoic ballon
ONZE KINDERTON
„Ineke, kom eens!" Ineke kijkt om
met een boos gezichtje. Hè, ze was
net zo leuk met haar poppen aan het
spelen en nu roept haar moeder. Ze
staat op en loopt de tuin door, het
huis in. „Ja mam, wat is er?" „Ga je
met me mee de stad in?" vraagt haar
moeder. ..Bah. nee. Ik speel veel lie
ver in de tuin. Nee hoor, ik blijf wel
hier," zegt Ineke. ..Dat had je ge
dacht. Jij gaat lekker met mamma mee.
Weet je eigenlijk wel wat we gaan
doen? Nee hè, niet zo boos kijken,
Ineke. We gaan een paar mooie
schoenen voor je kopen. Nou. hoe
vind je dat?" Ineke's gezichtje klaart
helemaal op. Dat vindt ze wel leuk,
schoenen kopen. Weet je waarom? In
de winkel, waar Ineke's moeder al
tijd schoenen koopt, krijgen kinderen
altijd een mooie ballon. Nou snap je
zeker wel dat Ineke het opeens wel
leuk vindt om mee te gaan, hè? Even
tjes later zitten ze in de trein. Ineke
zit met haar knieën op de bank. Dan
kan ze goed naar buiten kijken. Erg
lang kan dat niet, want ze zijn er zo.
Dat vindt Ineke helemaal niet erg,
want hoe eerder ze er zijn, hoe liever.
Wat voor een ballon zou ze krijgen?
Als ze mag kiezen, zal ze een rode
nemen. Ze moeten nog wel een
eindje lopen als ze uit de trein zijn.
Ineke ziet heel veel onderweg en ze
praat haar moeder haast de oren van
het hoofd.
Dan zijn ze bij de winkel. Ineke ziet
de ballons al in een hoekje. Ja zeg.
er zijn ook een paar rode bij. Maar
eerst moet ze schoenen passen. Een
juffrouw komt met een hele stapel
dozen en zet die op de grond. Wel
tien verschillende schoenen moet
Ineke aanpassen. Ze zijn allemaal
even mooi. Ineke weet niet welke ze
het mooiste vindt. Maar haar moeder
weet het wel en dan duurt het niet
lang meer of de schoenen zijn inge
pakt en betaald. Nu mag Ineke een
ballon uitzoeken. Ze kiest de grootste
rode die er bij is. De juffrouw knoopt
het touwtje om Ineke's hand, want
anders laat ze de ballon misschien
wel schieten. Oei, wat trekt die bal
lon. Ze gaat haast mee de lucht in.
Als ze weer thuis zijn gaat Ineke op
een stoel in de tuin zitten. Hè. ze is
moe van het lopen geworden. Haar
moeder is in de keuken. Die maakt
het eten vast klaar. En dan. opeens,
gaat de ballon omhoog, de lucht in.
En Ineke gaat mee. Ze houdt
het touwtje extra goed vast, want als
het los zou schieten, valt ze zo naar
beneden. Langzaam gaat ze al hoger
en hoger. De tuin en het huis onder
haar worden steeds kleiner. Ineke
ziet ze haast niet meer. Maar ze is
helemaal niet bang. O nee, ze zweeft
zo lekker door de lucht! Af en toe
komt ze een klein wolkje tegen. Leuk
is dat, net een grote prop watten.
Kijk, daar komt een vogel aan. Hij
komt naar haar toe en begint tegen
haar te praten. Dat vindt Ineke wel
een beetje raar. Een vogel die praat!
Zoiets heeft ze nog nooit beleefd.
..Wat doe jij hier meisje, zo hoog in
de lucht? Dat mag vast niet van je
moeder," zegt de vogel, „Ik zal er
wel eens even voor zorgen, dat je
weer gauw beneden bent." De vogel
komt nog dichter bij, gaat een eindje
boven haar. Met angstige ogen kijkt
Ineke er naar. En dan is de vogel bij
haar ballon. Met zijn snavel prikt hij
er een gaatje in. Met een grote knal
springt de ballon uit elkaar. Gemeen
van die vogel, hè? Ineke valt en valt,
steeds harder gaat het naar beneden.
Ze geeft een gil en begint te huilen,
te huilen! O, straks valt ze op de
grond. „O, mammie!" gilt ze. „Ja,
wat is er, Ineke dan toch. Heb je lig
gen dromen?" Ineke doet verbaasd
haar ogen open. Liggen dromen?
Maar ze was toch echt boven in de
lucht? Ze kijkt naar haar arm, ja, het
touwtje met de ballon zit er nog aan.
En de ballon is ook niet kapot. Ze
begint zachtjes te lachen. „O mam,
't was zo gek! Ik was helemaal boven
in de lucht met mijn ballon en toen
kwam er ineens een boze vogel aan
en die maakte de ballon kapot en
toen viel ik heel hard naar beneden.
Maar 't is gelukkig niet echt gebeurd,
hè?" „Nee hoor," zegt haar moeder,
„gelukkig niet. Kom maar gauw met
me mee naar binnen, dan gaan we
lekker eten."
Leny
20