l/Olmntic vczèwaaCbe
ONZE KINDERTON
In een huis dicht bij een grote stad
woont een jongetje dat Wimmie heet.
Hij woont daar samen met zijn vader
en moeder. Er woont nog iemand,
weet je wie? Het kleine zusje van
Wimmie. Annetje heet ze. Die is nog
heel erg klein, nog maar nul jaar.
Op een dag zegt moeder tegen Wim
mie: „Ga je jas eens opzoeken, dan
gaan we Annetje even bij oma bren
gen en dan naar de stad." ,,Ja mam",
zegt Wimmie. Hij gaat naar de gang
en in een wip heeft hij zijn jas aan.
Moeder heeft Annetje al aangekleed
en zelf heeft ze ook haar jas al aan.
Annetje gaat in de kinderwagen en
dan gaan ze naar oma. Dat is maar
een klein eindje lopen, want oma
woont dichtbij.
Als Annetje bij oma gebracht is, gaan
ze naar de bus. Ze zijn nog maar net
bij de halte of de bus komt er al aan.
Gelukkig, hoeven ze niet te wachten.
Wimmie vindt het altijd heel leuk in
de bus. „Mam", zegt hij, „als ik groot
ben word ik conducteur, dan mag ik
altijd met de bus mee." „Goed, hoor",
zegt moeder, „kom maar mee." Ze
gaan zitten. Wimmie kijkt uit het
raam, naar de auto's en de mensen.
Na een poosje moeten ze uitstappen.
Nog een eindje lopen en dan zijn ze
bij de winkel waar moeder zijn moet.
Moeder wil kleertjes voor Annetje
kopen en daarvoor moeten ze naar
boven. Ze gaan met de roltrap. Dat
vindt Wimmie leuk. Zo leuk, dat hij
wel honderd keer de roltrap op en af
zou willen. Maar daar heeft moeder
natuurlijk geen tijd voor. Als ze op
de plaats zijn waar de babykleertjes
verkocht worden, verveelt Wimmie
zich zó. Hij vindt er helemaal niets
aan. Weet je wat hij gaat doen? Hij
gaat nog even de roltrap af en weer
op. Als hij dan terug komt is moeder
vast wel klaar. Gauw gaat hij weg.
Sjonge, wat gaat dat fijn van de rol
trap af. Als hij beneden is, moet hij
weer naar boven. Hij gaat naar de
trap die naast de roltrap is waar hij
net vanaf komt. Maar o, wat raar!
Die trap gaat ook naar beneden. Hoe
kan dat nou, ze zijn toch ook met die
trap naar boven gegaan? Wimmie be
grijpt er niets van. Nee, die trap moet
hij dan maar niet nemen. Maar waar
zou nu de trap naar boven zijn? Wim
mie kijkt om zich heen, Nee, hij ziet
niets. Hij gaat maar een eindje lopen,
misschien ziet hij de trap dan. Terwijl
Wimmie daar loopt, kijkt hij naar alle
kanten, maar de trap naar boven ziet
hij nergens. En dan staat hij opeens
voor de buitendeur. Nee, hier moet hij
helemaal niet zijn. Hij gaat weer een
andere kant op. Zo loopt Wimmie
daar als maar rond, zonder de trap te
vinden. Hij wordt hoe langer hoe
banger. O. was hij maar nooit alleen
die trap afgegaan!
Opeens lopen er een paar dikke tra
nen over Wimmie's wangen. „Moe-
der!" roept hij. Meteen staat er een
juffrouw bij hem. „Wat is er kereltje,
ben jij je moeder kwijt?" Wimmie
knikt. „Ja, ik kan ik weet niet
meer snikt hij. „Stil maar", zegt
de juffrouw. „Kom maar even met me
mee, dan zullen wij je moeder wel
eens even zoeken." Wimmie gaat met
de juffrouw mee. Ze vraagt hoe hij
heet en hoe oud hij is. Dat vertelt ze
allemaal tegen een andere juffrouw.
Even later hoort Wimmie die andere
juffrouw vragen of de moeder van de
vierjarige Wimmie wil komen. De
juffrouw praat helemaal niet hard,
maar hij hoort het ineens overal. Zou
moeder het ook horen? Wimmie blijft
stil zitten op de plaats waar hij neerge
zet is en wacht wacht. En ja hoor,
dan ziet hij zijn moeder aankomen.
Hij vliegt naar haar toe. „Waar was
jij naar toe?" vraagt moeder verbaasd.
Beschaamd kijkt Wimmie naar de
grond. „Ik ging even naar de roltrap",
zegt hij zacht. „Stouterd, dat mag je
toch helemaal niet? Ik moet jou voor
taan ook maar bij oma brengen als ik
even weg moet, hè?" zegt moeder.
„Nee, nee mama, ik zal het echt nooit
meer doen, heus niet mam", zegt
Wimmie geschrokken. Stel je voor,
nooit meer met moeder mee
„Nou", zegt moeder, „bedank die juf
frouw maar eens omdat ze je gehol
pen heeft. Het is gelukkig goed te
recht gekomen."
Even later staan ze weer buiten.
„Mam", zegt Wimmie dan, „mag ik
echt nooit meer mee? Ik zal het heus
niet meer doen, echt niet!" Smekend
kijkt hij zijn moeder aan. „Nou, voor
uit dan", zegt moeder, „maar dan
ook heus niet meer doen, hè?" Wim
mie zucht van verlichting, nu is alles
toch nog goed gekomen.
Leny
24