weg en wanneer tegen het middaguur
een van zijn 'klanten' niet alleen de
krant in ontvangst neemt, maar hem
ook uitnodigt voor een eenvoudige,
maar krachtige maaltijd, zegt hij geen
nee. Hier boven, in de eenzame, on
dergesneeuwde bergwereld kent en
waardeert men elkaar nog. Men kan
op de postbode aan, daar de posterij
en niet de eerste de beste als bestel
ler aannemen. Zijn komst wordt ver
wacht, met verlangen en ook dikwijls
met angst tegemoetgezien; hij is de
brug, die deze mensen met de wereld
verbindt.
Tafereeltje uit 1908.
Een postkoets op de
Berninapas.
Deze prachtige opname
werd gemaakt op de
weg naar de Grimsei-
pas. Op de achtergrond
een stuwdam van de
krachtcentrale.
Met de sneeuwfreesmachine zijn
wegen, die tot negen meter onder de
sneeuwmassa's bedolven waren,
sneeuwvrij gemaakt.
Welke reiziger denkt aan de mannen
die 's morgens vroeg dezelfde route
genomen hebben als hij: zij konden
de weg niet meer herkennen, zo hoog
lag de sneeuw. Maar zij kennen 'hun'
weg. Meter voor meter freest de ma
chine, met bekwame hand bestuurd,
door de „witte zegen."
meur blijkt echter dat zijn werk hem
bij wind en zon, regen en sneeuw
vreugde geeft.
Een van hen is de bergpostbode uit
het gletscherdorp Grindelwald. Hij
kent zijn pappenheimers. Bij elk huis
weet hij, of er een brievenbus te vin
den is of dat eenvoudigweg de derde
tree van de trap als zodanig dienst
doet. Dikwijls ook wacht men hem
gewoon op, daar hij voor de afgele
gen boerenhoeve één van de weinige
verbindingen met de buitenwereld
vormt. De bestelronde voert langs
vele zijpaden en de weg gaat steil
omhoog. Wegen en straten kent hij
nauwelijks: hij heeft zijn 'eigen' weg.
Hetzij brief, pakje, krant of geld, de
postbode bezorgt alles. Onderweg,
bergopwaarts, heeft hij bovendien
nog zijn „sneeuwfiets" te dragen. De
besteller is op zichzelf aangewezen.
Als een koelie beladen trekt hij van
huis tot huis. Urenlang is hij onder-
De postbode te paard
Op de bergweg halverwege Chateau
d'Oex en de Mosses pas, ligt het ge
hucht van Etivaz. De postbeambte
van dit gehucht is tegelijkertijd ook
besteller. Hij verdeelt zijn werkdag
tussen kantoorwerk en de dagelijkse
bestelronde. De mensen daarboven
schrijven weliswaar niet erg veel,
maar de binnenkomende post, hoe
weinig dit ook is, moet toch worden
verdeeld. En juist op de afgelegen
hofsteden verwacht men de postbode,
misschien met meer ongeduld dan el
ders, want hij is immers de enige
schakel met de buitenwereld. De be
stelronde is ongeveer 30 km lang en
moet elke dag worden gemaakt. Te
voet is dit ondoenlijk. De wegen wa
ren tot voor kort nauwelijks berijd
baar. Een auto zou dus voor de be
steller van weinig nut zijn. De directie
van de posterijen zag dit ook in en
men herinnerde zich toen plotseling
de „havermotor": het paard. In deze
verlaten streek is de trouwe kameraad
van de mens, het paard, toch nog het
gemakkelijkste en betrouwbaarste ver
voermiddel. De heer Bertholet, die ons
De onvervangbare
Een andere schakel met de voorna
melijk 's winters meestal van de bui
tenwereld afgesloten bergstreken
vormt de postbode. Er bestaat geen
statistiek over het aantal kilometers
dat een bergpostbode jaar in, jaar uit
aflegt, bij sneeuw zowel als tijdens
de warmste zomerdagen. Uit zijn ge
bruinde gezicht en zijn zonnig hu
,Postkoetsslee'