S&& 3P '*c >arw7ai 25-jarig jubileum H. J. LEEFLANG t>, - f V. d* 1 Een werkfoto van de heer H. J. Leeflang (Oud Bruin), die de 2e sep tember jl. in Amsterdam zijn 25-jarig jubileum vierde. Amsterdam, 2 september 1966. 't Roeischip, in verband met werkzaamheden aan een zijde „ingekort", was tot de laatste plaats bezet, toen de beer Leeflang, vergezeld van zijn vrouw en enkele familieleden, om vijf uur de bijeenkomst-te-zijner-ere binnenstapte. Nauwelijks beko men van de hartelijke verwelkoming kreeg de zilveren jubilaris de inhoud te verwerken van een aantal door de heer Verver voorgelezen telegrammen, afkomstig van de heren Vestergaard, Wanschers, Gouverneur, Drijver en Van der Zwaai, die hun gelukwensen vergezeld de den gaan van betuigingen van spijt niet bij de jubileum viering aanwezig te kunnen zijn. Het spreekgestoelte werd daarop gedurende bijna een uur bezet door achtereenvolgens de heren Stap, Brill, Van Aalzum, Alberdingk Thijm (van de firma Lange- veld, De Vos, De Waal), Te Riele en Roose, die in allerlei toonaarden de lof bezongen van hetgeen in de loop der jaren op de creditzijde van de jubilaris is bij geschreven. En dat bleek heel wat te zijn Uit de toespraak van de heer Stap vernamen wij, dat de heer Leeflang vóór zijn indiensttreding reeds lang als assistent-accountant in de Heineken sfeer geleefd had. Zijn loopbaan bij onze maatschappij is de jubilaris be gonnen op de hoofdboekhouding. Daarna heeft hij zich ook met de pensioenadministratie beziggehouden. Het laatste is aanleiding geworden voor het verdere verloop: salarisadministratie, personeelfonds, commissie ziekte kostenregeling en verzekeringen. Bij dit alles gaf de naam Leeflang, aldus de heer Stap, de verzekering, dat het juiste bedrag, op de juiste tijd en op de juiste plaats werd uitbetaald. Het assurantiewerk in verband met de toegenomen motorisering was voor de spreker aanleiding de jubilaris te betitelen met „chauffeur van de brokkenwagen", de man die bij beschadigingen van mens en voertuig in het geweer komt. Voor het werk, de kunde en de toewijding van de jubilaris had de heer Stap alle lof en waarde ring, een waardering, die, zoals hij zei, door iedereen van hoog tot laag gedeeld wordt. Na nog enkele activi teiten zowel in brouwerijverband als in het verenigings leven van de heer Leeflang gememoreerd te hebben, ging de heer Stap over tot de aanbieding van het personeels- cadeau. Daarbij prees hij zich gelukkig iets in natura te kunnen overhandigen, een autoradio „als waardering voor het feit, dat u vijfentwintig jaar op allerlei ter reinen voor ons gezorgd heeft." De heer Brill, sprekend in opdracht van de redactie van Vers van 't Vat, wilde van de gelegenheid gebruik maken om, zoals hij het uitdrukte, als gewone Heine ken man van zijn waardering voor de heer Leeflang te getuigen, die, wanneer er ergens brokken zijn gemaakt, „bijzonder goed voor ons zorgt". Wat Vers van 't Vat betreft noemde de heer Brill het optreden van Oud Bruin, speciaal als er iets in de persoonlijke sfeer gebeurt, een welkome versterking. Mede als gevolg van het feit, dat de jubilaris iedereen kent, kenmerken zijn artikelen zich door dat specifieke, dat van een persoonlijke be kendheid en belangstelling getuigt. Als blijk van waar dering overhandigde de heer Brill twee cadeaus, een voor mevrouw Leeflang en een voor de jubilaris zelf. Als oudste van de afdeling van de heer Leeflang en tevens als de man die hem dagelijks van dichtbij mee maakt, sprak vervolgens de heer Van Aalzum. Hij schetste de jubilaris als iemand, die zich strikt aan de regels houdt en wiens administratie piekfijn in orde is. Ook noemde hij hem een zeer beweeglijke figuur, die nu eens op de stoel van de assurantiën, dan weer op de stoel van de ziektekostenregeling en een andere keer op die van de tandartsenregeling zit. Namens de firma Mees in Rotterdam overhandigde de heer Van Aalzum een omvangrijk geschenk, bestaande uit een aquarium. De heer Alberdingk Thijm had bijzonder veel waarde ring voor de diplomatieke wijze waarop de heer Leef lang met hem en zijn collega's van onze verzekerings makelaars omgaat. Deze waardering werd onderstreept met een diplomatentas en een boek. Na de daverende dingen van de heerTe Riele, die zijn door veel hilariteit onderbroken woorden met de gebruike lijke bieraria besloot, sprak als laatste de heer Roose. Hij bracht de gelukwensen van alle mensen van het bedrijf over, dankte de jubilaris voor „de sublieme wijze waarop u de verslagen van de jubilea in Amsterdam maakt" en sprak de hoop uit „dat wij nog vele jaren van uw krachten gebruik mogen maken." De heer Leeflang, geprezen om zijn welversneden pen, toonde zich in zijn dankwoord niet minder vaardig met de tong. Over de huldiging: „Dit is zo groots, zo over weldigend, zo alles overtreffend, dat ik er geen woor den voor kan vinden. U heeft mij de meest vriendelijke, waarderende en prettige woorden toegevoegd en mij schandalig verwend met cadeaus. Hartelijk dank voor dat alles! Het meeste plezier heeft me gedaan dat u in zo groten getale hier gekomen bent." De jubilaris zei verder veel dank verschuldigd te zijn aan de brouwerij. En ook: „Vijfentwintig jaar hier is niet moeilijk; je doet je best en de brouwerij is goed voor je." Zijn dankwoord besloot de heer Leeflang met de Ballade van de Matigheid van vdz (Van der Zwaai), afgedrukt op de voorpagina van Vers van 't Vat, maart 1954. Hij eindigde met zijn toehoorders de raad, vervat in de laatste twee regels aan te bevelen: „Maar vat ge dagelijks uw pintje bij het oor een keer of wat, dan gaat ge niet teloor!" Jong Bruin 10

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1966 | | pagina 12