De Ye 25, ver weg, is niet veel groter dan een stip. Gauw genoeg Ondertussen wordt door negen man, die elk drie haken aan hun lijn hebben en van wie er een zelfs twee hengels hanteert (hij moet voor vier families zorgen!), druk gevist. Wat later zijn het er tien, want: „Ook 'ns proberen?" vraagt Vogel, de grote animator voor deze zeehengelsport. Hij heeft voor extra visgerei ge zorgd en ik krijg voor de eerste keer in m'n leven een werphengel in m'n handen gedrukt. Na enkele instructies en een paar mislukte worpen, suist ook mijn loodje door de lucht en plonst op flinke afstand van de boot in het zilte water van de Ooster- schelde. „Je merkt het gauw genoeg als ze bijten," wordt er gezegd en inderdaad, even later voel ik dat er flink aan het aas wordt getrokken. Om helemaal eerlijk te zijn, deze tak van de vissport is niet zo'n sensationele: het is geen uitzondering als er twee, soms drie vissen tegelijk worden opgehaald. De buit bestaat uit schol, schar en bot. Een enkele maal hapt een knorhaantje in het aas. Het is een kleine, mooi getekende, maar monsterlijk gebouwde vis met een brede bek, voor onze hengelaars van generlei waarde. Er wordt goed gevangen, alleen de afmetingen van de vis vallen wat tegen. Slechts zo nu en dan wordt een flink, volwassen exemplaar binnen boord gehaald. Op de beide andere scheepjes, de Ye 165 en de Ye 25, heeft men wat dat betreft meer geluk gehad, horen we na afloop. Het Verdronken Land Gedurende bijna de hele ochtend is het afgaand getij en zo tegen twaalf uur liggen de drie boten nagenoeg aan de grond. Er staat nog ongeveer anderhalve meter water en je kunt de bodem duidelijk zien. Het Ver dronken Land ....„in 1868 bij een stormvloed onder gelopen," vertelt schipper Poelman. „Daar," hij wijst achter zich, „lag Reimerswaal en als je hier vandaan een paar honderd meter in oostelijke richting vaart, kun je de graven en de fundamenten van de huizen en de kerk van het dorp Nieuwland nog duidelijk zien." Schipper Poelman kent de visgronden op zijn duimpje. Efij heeft zijn scheepje voor anker gelegd boven een van zijn eigen oesterpercelen, boven een geul, die heel vroeger de bedding van een riviertje was. Het is nu afgelopen met de oesterkweek. Wel steken nu overal de boomstammetjes waarmee de oester kwekers hun percelen afbakenden, boven het water Terug naar ons verhaal. Al tijdens het verlaten van de haven brengen de mannen alles in gereedheid om straks zo snel mogelijk aan de slag te kunnen gaan. Niet lang na aankomst op ons plekje suizen dan ook de eerste loodjes door de lucht als vaardige handen de werphengels hanteren om het aas in het tamelijk sterk stromende water te zetten. Ontspanning Het belooft een prachtige dag te worden, een belofte die althans wat de ochtend betreft ook inder daad is ingelost. Met het klimmen van de zon wordt het lekker warm aan boord en de ene trui na de andere vliegt uit. Op een gegeven moment is het bijna windstil, de hemel boven ons is blauw en rondom aan de horizon staat de lucht volgebouwd met prachtige witte stapelwolken. De stilte wordt slechts zo nu en dan onderbroken door de plons van het ingeworpen aas, het zachte gesnor van een werpmolen en, als de vangst van een der mannen daartoe aanleiding geeft, een luide kwinkslag, die een vrolijke lach over het wijde water doet klinken. Mensen, wat een heerlijke ontspanning, denk je dan. Vissen bij een mild morgenzonnetje en bij een malse middagregen. 32

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1966 | | pagina 34