VISSEN BOVEN HET VERDRONKEN UNfis-
Bosschenaren vingen bot bij de vleet
- a-- <#mmm**
fmrn-
fPWBiHflHBBHBHH
De „vloot" vaart uit; voorop de Ye 25, dan de Ye 165 en daarna wij met de Ye 65
en aan de horizon staat de lucht vol
gebouwd met prachtige, witte stapelwolken.
Yerseke, zaterdag 7 mei 1966. Het is nog vroeg in de
morgenkwart over zeven, als wij in de Nieuwe haven
van deze aloude Zeeuwse vissersplaats ons inschepen
voor een dag vissen op zee. Wij, dat zijn dertig en
thousiaste Bossche hengelaars en uw redacteur. Ver
deeld over drie scheepjes, de Ye 165, de Ye 65 en de
Ye 25, varen we om half acht de haven uit, op weg
naar de visgronden, de voormalige oesterpercelen op het
Verdronken Land van Zuid-Beveland.
Wijde waterplas
Vissen op zee is een beetje een groot woord voor deze
vrijetijdsbesteding, die zich afspeelt op zo'n zes, zeven
kilometer afstand van Yerseke met rondom de kustlijn
pardon, de oevers van Tholen, Brabant en Zuid-Beve
land nog in zicht. Niettemin, als we op de plaats
van bestemming, door schipper Poelman van de Ye 65
nauwkeurig bepaald, zijn aangekomen, het anker is
uitgegooid en de boot zich heeft stilgelegd, geeft de
wijde waterplas rondom je onwillekeurig de indruk
dat je op zee bent.
Niet voor 't eerst
Het is niet de eerste keer dat de Bossche hengelaars er
op uit trekken om zich eigenhandig van wat zeebanket
te voorzien. Een aantal van hen beoefent deze sport
al enige jaren. Vorig jaar maakte men voor het eerst
een paar tochten in clubverband. Gezien de vele, en
thousiaste liefhebbers zullen er nog wel enkele van die
uitstapjes volgen, mede door de gunstige vervoersrege-
lingen van de Bossche busonderneming Kras, die alle
visreizen tot nu toe verzorgd heeft.
Aankomst in Yerseke, vlak bij de haven.
De inscheping.