Directieniededeling Zoals in directieniededeling N5/66 werd bekendgemaakt, is gebleken dat de aard van de werkzaamheden van de heer S. van der Schouw, te weten het toezicht houden op en ad viseren van eigen agentschap pen van Heineken's Brouwe rijen Nederland N.V., het wen selijk maakte dat aan hem te keningsbevoegdheid werd toe gekend. Dientengevolge werd de heer Van der Schouw met ingang van 15 april 1966 procuratie verleend. Een „werkfoto" van de Rotterdamse ondernemingsraad, die op 21 april jl. bijeenkwam. V.l.n.r. de heren De Lange, Van Bakel, Dankloff, Hoogvliet, Kamps, Schreutelkamp, De Groot, Hoogmoed, Kroep, Kort, Weeda, Norp en Den Uyl. bij we de raad in Den Bosch zeker niet willen vergeten, al is deze nog niet zo „oud") veel tot stand geko men. Het werk in de OR is voor de leden beslist geen gemakkelijke taak, zo verzekerden de vier „oudgedien den" ons. Geen enkele dienende taak is dat. Maar de uitkomst is positief, evenals de verwachtingen voor de toekomst, getuige ook het laatste woord van de heer Weeda in dit in terview: „AI werkend in de onder nemingsraad komen wij tot steeds meer onderwerpen, waar zinvol over kan worden gesproken." De heren Kort (r.) en Weeda in Rotterdam, eveneens van het begin lid van de onderne mingsraad: ,,Meer en meer elkaar gaan zien als partners in onze maatschappij. spreken in het beleid en met de direc tie die specifieke dingen bespreken, die voor een goede gang van zaken in het bedrijf en voor het personeel van belang zijn. In dit opzicht teke nen de heren Eibers en Roose direct als winstpunt aan, dat de onderne mingsraden niet alleen inzage, maar ook inzicht geboden krijgen in de problemen, die het bedrijf en het per soneel raken, terwijl zij aan de an dere kant ook kennis kunnen nemen van datgene waarmee de directie ge confronteerd wordt. Belangrijk ach ten zij ook de communicatie, dat wil zeggen de berichtgeving aan de leden van de raad. Men ontvangt direct mededeling en wordt op de hoogte gebracht van bepaalde ontwikkelin gen en mutaties. Van hetgeen uit het samen werken in de ondernemingsraad tot stand ge komen is, zet de heer Kort als eerste op de lijst de tantièmeregeling, even als de heer Roose die voorts de pen sioen- en de wachtgeldregeling noemt. Als het belangrijkste punt dat op het ogenblik op het programma staat, vermeldt de heer Eibers de maande lijkse uitbetaling voor het gehele per soneel. Ook onder de leden van de raden onderling zijn winstpunten geboekt. De heer Weeda constateert: „De week- en maandloners zijn naar elkaar toegegroeid, er is begrip en soms vriendschap ontstaan en we doen alles om de „scheiding" zo veel mogelijk weg te werken." Volgens de heer Kort is de integratiegedachte voor een belangrijk deel gaan leven door gesprekken in de ondernemings raad. „We moeten," sluit de heer Weeda daar op aan, „meer en meer elkaar gaan zien als partners in onze maatschappij." Er is in tien jaar ondernemingsraad in Amsterdam en Rotterdam (waar De heer Eibers (r.), samen met de heer Roose tien jaar lid van de OR in Amsterdam: ,,De ondernemingsraad leeft ook werkelijk bij de mensen." in onze maatschappij." Waarop zijn medelid Eibers hem aanvult: „Geluk kig gaat men meer en meer inzien dat de ondernemingsraad het perso neel vertegenwoordigt." Als een punt dat zeker vermeldens waard is, noemt de heer Eibers, dat van directiewege in sommige geval len direct gereageerd wordt op be paalde punten die om een oplossing vragen of waarop een spoedig ant woord gewenst is. „De onderne mingsraad," aldus de heer Eibers, „is niet alleen maar ontstaan als uit voering van de wet, maar hij leeft ook werkelijk bij de mensen." De ondernemingsraad heeft, dat is bekend, geen medezeggenschap in het beleid. Wat de raad, als advise rend college, wèl kan doen is mede- noemt verder als een positief punt dat de leiding via de ondernemings raad nu weet wat er leeft onder het personeel en daar begrip voor heeft. Aan de andere kant is het nodig dat het personeel begrip krijgt voor het „hoe en waarom" van de leiding." In Amsterdam, een dag eerder, zegt de heer Roose ongeveer hetzelfde: ..De OR, als één groep uit onze maatschappij, laat horen wat er leeft 3

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1966 | | pagina 5