OVERHEIDSPENSIOEN gevat, die voor de inkomstenbelasting aftrekbaar zijn. In het voorbeeld moet hier de betaalde A.O.W.-premie groot 1.120,worden opgenomen. Als Buitengewone lasten (vraag 17) mogen worden aan gemerkt: a. kosten van voorziening in het levensonderhoud van naaste familieleden en van kinderen, waarvoor geen kinderaftrek wordt verkregen. Wanneer een kind aan het eind van een jaar zelf verdient, dan bestaat geen recht op kinderaftrek. Heeft het kind niet een vol jaar gewerkt, dan mogen de kosten van levens onderhoud worden opgenomen. Wanneer men ouders een toelage geeft, ook al genieten zij een uitkering uit de Algemene Bijstandswet, mag deze worden afgetrokken, als die uitkering nodig is om hen in staat te stellen overeenkomstig hun stand te leven. b. de kosten van ziekte, invaliditeit, bevalling en over lijden, voorzover deze niet worden gedekt door uit kering van verzekeringen, voor het bedrag, dat deze kosten uitgaan boven iVi °/o van het inkomen of bij een inkomen van 20.000,of meer, uitgaan boven 500, c. de kosten van studie of opleiding voor een beroep van de belastingplichtige zelf. De som van deze kosten moet tenminste 4 °/o van het inkomen bedragen, wil het bedrag aftrekbaar zijn. Zijn er meer dan 2 kinderen, dan wordt voor elk kind boven de twee het percentage van 4 verminderd met ]/o tot het minimum van 1 °/o is bereikt. Giften aan kerkelijke en charitatieve instellingen en dergelijke (vraag 18) kunnen worden afgetrokken, als zij met kwitanties of girostrookjes kunnen worden aan getoond, voor het gedeelte dat 1 °/o van uw inkomen en tevens 120,te boven gaat. Bijdragen aan Rode Kruis, Natuurmonumenten, maar ook aan politieke partijen vallen onder deze rubriek. Daarmee zijn we aan het eind. Het belastbaar inkomen is berekend. De fiscus vraagt echter nog meer. In het bijzonder wijzen we op vraag 23, waar moet worden op gegeven wat de gehuwde vrouw heeft verdiend. Dit is reeds onder vraag 20 vermeld, maar hier moet het nog eens worden ingevuld om de speciale aftrek te bere kenen. Gaan we nu nog eens naar ons uitgangspunt terug, dan vinden we voor de als voorbeeld gekozen werknemer: Loon11.500, Kinderbijslag620, 12.120,— af: Reiskosten en verwervingskosten 5 °/o samen, tenzij meer kan worden aan getoond, maximaal600, Volgens de tabel is bij 2 kinderen de in komstenbelasting 1965 1.022, Er is geheven loonbelasting850, zodat er nog een aanslag volgt van 172, De oorzaak van deze naheffing ligt in het feit dat in 1965 over vakantiegeld, tantième en overwerk het bij zonder tarief is toegepast. Dat tarief was belangrijk lager dan het inkomstenbelastingtarief. Het per 1 ja nuari 1966 ingevoerde hogere tarief over deze bijzondere uitkeringen voorkomt bij de middelbare inkomsten grote naheffingen. Tenslotte nog een opmerking over de aanslag op eigen verzoek. Beneden 12.000,bruto-inkomen kan de belasting dienst geen inkomstenbelastingaanslag opleggen, ook al zou zo'n aanslag belangrijk hoger zijn dan de betaalde loonbelasting. Zou echter minder inkomstenbelasting verschuldigd zijn dan aan loonbelasting is betaald, dan kan om een aanslag worden verzocht, als het terug te betalen bedrag meer dan 5 °/o van de betaalde loon belasting bedraagt en bovendien meer dan 25,is. Dit kan zich onder andere voordoen, wanneer voor buitengewone lasten of giften niet aan de inspecteur om vermindering van loonbelasting is gevraagd of wanneer geen vol jaar is gewerkt of wanneer men in de loop van het jaar is getrouwd. In het vorenstaande is slechts een oppervlakkige behan deling gegeven. Bij ingewikkelde gevallen loont het veel al de moeite zich tot een belastingadviesbureau te wenden. De afdelingen loon- en salarisadministratie zijn gaarne bereid nadere inlichtingen te verstrekken. Hierbij vragen wij de attentie van die employés, die minder dan 10 jaar bij de Overheid in dienst zijn geweest en geen premievrije pensioenrechten hebben meegekregen. De nieuwe pensioenregeling van de Overheid, die van kracht is geworden op 1 januari 1966, bepaalt dat employés, die langer dan 5 jaar hebben deelgenomen aan deze pensioenregeling, alsnog een premievrij recht kunnen krijgen. Aangezien hiervoor een be paalde wijze van aanvragen is voorgeschreven en wij thans over de daarvoor geschikte formulieren be schikken, zijn wij bereid de benodigde formaliteiten voor betrokkenen te verzorgen. Wij verzoeken degenen, die menen alsnog Overheids- pensioenrechten te kunnen verkrijgen, ons op te geven: datum ontslag, hun staat van dienst, de pensioengrondslag van de laatste 3 dienstjaren, en een overzicht van wedde van de laatste 3 dienstjaren. Na ontvangst van deze gegevens zullen wij de beno digde formulieren voor betrokkenen opmaken om hen in staat te stellen de aanvrage in te zenden. HEINEKEN'S PENSIOENFONDS 11.520,— AOW/AWW-premie1.120, 10.400,— 7

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1966 | | pagina 9