Afscheid A. i. Jansen Afscheid E. F. W. de Hey Bij zijn afscheid op 31 januari 1966 van de brouwerij te Amsterdam ontving de heer A. J. Jansen (r.) uit handen van de chef bottelarij, de heer Zoutman, een draagbare radio. Op maandag 31 januari 1966 nam de heer A. J. Jansen afscheid van de Amsterdamse brouwerij. Hij werd in 't Koelschip uitgeluid bij monde van de heren Tania, Zoutman en Hof. De heer Tania deed dit mede namens de heer Goos. Hij overzag de loopbaan van de heer Jansen in drie fasen namelijk het gedeelte van 1929 tot 1939 waarin nogal wat onderbrekingen waren geweest, het gedeelte van 1939 tot 1962 dat zich veelal had afgespeeld in het biermagazijn en het gedeelte daarna in het was- en kleedlokaal van de bottelarij. Het was altijd bijzonder goed geweest en voor de trouw, toewij ding en plichtsbetrachting dankte de heer Tania hem bijzonder hartelijk. Hij wenste hem nog vele goede jaren en veel succes bij zijn tuinieren. De heren Zoutman en Hof spraken meer over de laatste periode in het was- en kleedlokaal van de bottelarij. Ondanks het feit dat met deze mooie accommodatie nogal eens ruw werd omgesprongen had de heer Jansen dit altijd voorbeeldig opgevangen. Het is te hopen dat zijn opvolger ook de nodige steun mag krijgen van de gebruikers om er ook iets van te kunnen maken. De opgewektheid waarmee de heer Jansen altijd zijn werk verrichtte, zal ook voor een groot deel te danken zijn aan het goede thuis dat hij heeft bij zijn zuster en zwager die beide bij dit afscheid aanwezig waren. Dank hiervoor is zeker op zijn plaats en ook de wens dat dit nog vele jaren zo mag blijven. De heer Zoutman bood als afscheidscadeau een draagbare radio aan van de „bottelarijpot" met aanvulling van alle kanten. Dit cadeau, op gepaste wijze verpakt in een papieren hand- doekrol, zal zeker van pas komen bij het tuinieren, dat in het vervolg nog meer de tijd zal vullen van de heer Jansen. Hierna besloot de heer Jansen met een tot ziens tot allen en dank voor alles wat hem op dit afscheid was bereid. L. H. In Rotterdam vond op 23 februari jl. in besloten kring het afscheid plaats van de heer E. F. W. de Hey, voor wie na een diensttijd van bijna 46 jaar de tijd van gaan gekomen was. In zijn toespraak tot de heer De Hey zei de heer Moerman dat hij hier stond in de plaats van, zoals gebruikelijk is, de directe chef van de betrokkene. Dat vond zijn oorzaak in het feit dat de heer De Hey verschillende afdelingen doorlopen had en daarom ook verschillende chefs gehad heeft en hij bovendien enkele malen voor kortere of langere tijd ziek is geweest. De heer Moerman zei niet de diensttijd zelf van de heer De Hey de revue te zullen laten passeren. „Immers, deze 45 jaar spreken op zichzelf boekdelen". Wel sprak de heer Moerman over de afgelopen drie jaar, toen, na de opheffing in 1963 van de afdeling buitenklerken, het voor de heer De Hey, die toen zestig was, bijzonder moeilijk geweest moet zijn zich in te stellen op geheel ander werk. „Velen met mij", aldus de heer Moerman, „hebben bewondering voor de wijze waarop u op die leeftijd die omschakeling heeft gemaakt! U bent gelukkig weer gezond en het was verstandig op dit moment wachtgeld aan te vragen. U kunt nu van een welver diende rust gaan genieten". Daarna overhandigde de heer Moerman de envelop, inhoudende de gratificatie- voor-vijftig-dienstjaren. De heer De Hey dankte de heer Moerman voor diens woorden. Hij kondigde aan van het geld kleurentelevisie te zullen kopen. „Wanneer ik daar straks naar kijk zie ik in gedachten de gezichten van alle bekenden op de brouwerij". Sprekend over de crisisjaren zei de heer De Hey de directie dankbaar te zijn dat hij toen bij Heineken had kunnen blijven. De heer Van Hoffen sprak mede namens alle collega's zijn dank uit voor de prettige samenwerking. Ook bracht hij in herinnering dat de heer De Hey, destijds aanvoerder van het toen pas opgerichte kantoor-voet balelftal H.B.M., het strijdlied van de club had gemaakt. De heer Van Hoffen wees erop dat de heer De Hey niet alleen aan de voetbalclub maar ook en meer nog zijn beste krachten aan Heineken had gewijd. Vervol gens overhandigde hij het personeelscadeau, een envelop met inhoud, door de heer De Hey naar eigen inzicht te bestemmen. Daarna zong men gezamenlijk het aloude strijdlied van H.B.M. De voorzitter van H.B.B., de heer Van Agthoven, bood namens het bestuur en leden van deze voetbalclub een grote taart aan als bewijs van dank voor de vele jaren dat de heer De Hey een trouw dona teur was geweest. Als het zaterdag is en het werk is achter de rug Gaan wij allen naar het sportterrein heel vlug Een ieder trekt zijn voetbalschoenen dadelijk aan Om rr.et man en macht de vijand te verslaan. Refrein Hup H.B.M.met je blauw en je witte kleuren Wij blijven je trouw wat er ook met je zal gebeuren Onder uw vaan zullen wij altijd dapper strijden Aan H.B.M. onze beste krachten wijden. De heer E. F. W. de Hey tijdens zijn dankwoord ter gelegenheid van zijn afscheid te Rotterdam op 23 februari jl. 20

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1966 | | pagina 22