Afscheid W. Ritman
Afscheid J. P. Lusse
Op 28 januari 1966 hebben wij in Amsterdam de heer
Ritman daggewuifd omdat hij per 1 februari daaraan
volgend met wachtgeld onze dienst ging verlaten.
De heer Stap beklom als eerste de praatbak. Hij heeft
niet gesproken over het werk van de heer Ritman, maar
over Ritman als sportbeoefenaar, artiest, zanger, globe
trotter en levenskunstenaar. Ritman biljart en klaver
jast, maar rijdt ook als 64-jarige nog een zeer knappe
schaats (volbracht in de winter 1942/43 de Elfsteden
tocht) en zwemt nog dagelijks (daartoe in de gelegen
heid gesteld door de gemeente Amsterdam, die hem een
sleutel gaf van het tegenover zijn woning gelegen
Amstelparkbad, waardoor hij en 's morgens vroeg en
's avonds laat zijn baantjes kan trekken). De artiest
Ritman verzorgde vroeger op de maandelijkse sport
clubavonden altijd een voordracht (alleen of met zijn
vrouw, Annie hoort bij Wim). Het hoogtepunt bereikte
hij in de Heineken reünie. Als lid van het inmiddels
opgeheven Brouwersmannenkoor had hij de laagste
stem en de grootste mond. Als globetrotter kan hij wor
den beschouwd als een voorloper van Van Egeraat. Als
levenskunstenaar noemt hij u de beste adressen voor een
lekker etentje, terwijl hij als bewonderaar van het
natuurschoon het vrouwelijk schoon niet uit het oog
verliest (een compliment voor mevrouw Ritman).
Kortom, de heer Ritman heeft weten te leven, een kunst
die wij niet allemaal verstaan. De heer Stap hoopt van
harte dat het de heer en mevrouw Ritman zal lukken
de kunst en de levenswijsheid nog vele jaren in stand
te houden.
De heer Spoorenberg komt afscheid nemen van een
illustere figuur. Hij wil naar de toekomst zien. Hij weet
dat Ritman veel hobbies heeft, doch durft hem te advi
seren een boek te gaan schrijven. Dit zou kunnen heten:
„Ik, Willem Ritman". Ten aanzien van de inhoud wor
den de volgende suggesties gedaan:
Ik en de boekhoudmachine (erotisch verhaalIk, het
bier en de voeding. Ik en de meisjes die moeten worden
ingewerkt op de boekhoudmachineIk en Luite. Ik en
de dienstregeling. Ik en Heineken.
De heer Spoorenberg dankt de heer Ritman namens de
maatschappij die altijd en onder alle omstandigheden
op hem heeft kunnen rekenen en zegt dat het hem een
genoegen is de individualist Ritman een enveloppe met
inhoud te mogen overhandigen.
Amsterdam nam op 28 januari ji. afscheid van de heer W. Ritman, die
na bijna 42 dienstjaren de brouwerij vaarwel zei. Op de foto: de heer
Stap (I.) overhandigt enkele geschenken.
De heer Luite, de „trapper" van de tandem, komt ver
tellen dat hij gedurende 23 jaren als een vriend had
mogen samenwerken met de man aan het stuur van de
tandem, de heer Ritman, die hem daarbij dikwijls heeft
laten lachen. Hij betreurt het dat dit nu voorgoed zal
zijn afgelopen. De heer Luite dankt zijn „voorman"
voor alles en hoopt dat hem nog een lange reeks van
gezonde jaren mag zijn beschoren.
De heer Vos gewaagt van de vele vrienden die de heer
Ritman zich op de brouwerij heeft weten te maken,
terwijl de heer Te Riele in zijn aria de heer Ritman
ziet als het slachtoffer van het colyvinyl systeem (com
puter).
De heer Ritman is blij dat hem de kans is geboden om
met wachtgeld te gaan. Hij heeft gemeend dit aanbod
niet te mogen afslaan. Hij dankt in het bijzonder de
heer Luite zonder wie hij zegt nooit zover te zijn ge
komen en ook de heer Van Rooyen. Voorts hoopt hij
een ieder gezond en wel terug te zien op de eerst
volgende Kerst-kaartavond (zetter, maakt u er niet
Kerstkaart-avond van).
Annie en Wim Ritman, van ganse harte hoop ik dat
dit niet de laatste keer is geweest dat ik jullie heb
mogen zien als het stralend middelpunt in een kring
van vrienden.
A propos Wim, mag ik voor je boek nog een hoofdstuk
inlassen: Ik en de balans van Heineken. Hoe jij je
namelijk zult gaan voelen zo tegen ultimo september
1966 (en volgende jaren) is en blijft een vraag voor
Oud Bruin
In Rotterdam nam op 28 januari jl. de heer J. P. Lusse
afscheid van de brouwerijgemeenschap. In tegenstelling
tot de meesten van hen, die op 65-jarige leeftijd met
„groot verlof" gaan, kon de heer Lusse slechts op een
bescheiden aantal dienstjaren terugzien. Deze tijd was
hem echter zo goed bevallen dat, zoals hij zelf zei
tijdens de ontvangst bij de bedrijfsleiding, hij het be
treurde niet eerder bij de brouwerij in dienst te zijn
getreden. De heer Lusse bewaart dan ook aan zijn
In Rotterdam ging op 28 januari 1966 de heer J. P. Lusse met „groot
verlof". Hier overhandigt de heer Van Zetten, chef bottelarij, hem het
afscheidsgeschenk namens de collega's.
18