De nieuwe yantofcfoels ONZE KINDERTON In de etalage van een schoenwinkel stond een paar mooie pantoffels. Op zekere ochtend zei de linker pan toffel tot z'n broertje: „Weet je wat ik vannacht gedroomd heb? Dat ik gedragen werd door de keizer van het land!" „Tjonge, dat is even toevallig!" riep de rechter pantoffel verbaasd. „Ik heb precies hetzelfde gedroomd! Nu geloof ik vast, dat onze droom uit komt!" „Ach wat", bromde een grote zwarte schoen die naast hen stond. „Jullie zijn alle twee opscheppers. Dacht je nou heus, dat de keizer jullie zou willen dragen? Die heeft vast en zeker veel mooiere en duurdere pan toffels. Blijf nou maar met je zolen aan de grond, dat is veel beter!" Het leek erop dat de mopperpot van een schoen gelijk zou krijgen. Want 's middags werden de pantoffels ge kocht door een timmerman. „Ha- ha zei de timmerman blij. „Als ik voortaan 's avonds van m'n werk thuiskom, doe ik fijn de pantoffels aan en dan ga ik op m'n gemak m'n krantje lezen." Maar de brave timmerman zou niet lang plezier beleven van zijn nieuwe pantoffels. Toen hij de volgende ochtend naar zijn werk was, stonden de pantoffels netjes onder zijn leun stoel. Ze dachten al niet meer aan hun droom, want ze hadden het bij de timmerman ook best naar hun zin. Kijk, daar kwam Pluto, de hond van de timmerman de kamer binnen. „Hé, wat zijn dat voor gekke schoenen?" dacht hij, terwijl hij aan de pantoffels snuffelde. Toen pakte hij de linker pantoffel in zijn bek. Zonder dat de vrouw van de timmerman het zag, liep hij ermee naar buiten. Zo, nu ging hij eens fijn spelen. Hoepla met een flinke zwaai van zijn kop gooide hij de pantoffel de lucht in, en hap daar ving hij hem weer op. Dat was een leuk spel letje. Tenminste voor Pluto, want de linker pantoffel vond het natuur lijk helemaal niet leuk. Na een poosje had Pluto er genoeg van. Hij liet de arme pantoffel zo maar op straat liggen en ging terug naar huis. Een paar straatjongens zagen de pan toffel liggen. „Daar kunnen we fijn mee voetballen!" riepen ze. Zij na men de pantoffel mee naar het grote plein voor het paleis van de keizer. Daar hadden ze mooi de ruimte voor hun spel. De arme pantoffel werd nu van de ene kant van het plein naar de andere geschopt. Plotseling gaf één van de jongens een veel te harde schop. Met een grote boog ging de pantoffel door de lucht en roetsj daar vloog hij precies door een openstaand raam het paleis binnen. De straatjongens schrokken er zó van, dat ze hard wegliepen. Toen de keizer van het land die middag klaar was met regeren, ging hij naar zijn kamer. „Zo", sprak hij. „Nu trek ik fijn mijn pantoffels aan en dan ga ik eens heerlijk uitrusten. Zo, dat is de één maar waar is de andere nu?" Opeens keek de keizer verbaasd naar zijn linker voet. „Wat zie ik daar? Dat is mijn pantoffel niet. Hij is stof fig en er zit helemaal geen gouddraad op. Maar deze zit eerlijk gezegd véél en véél prettiger dan mijn eigen gouden pantoffels. Ik wil hiervan de rechter pantoffel ook hebben." Hij belde een lakei, maar hoe deze ook zocht, hij kon de rechter pan toffel niet vinden. „Ik denk dat deze linkerpantoffel door het raam naar binnen is geworpen, Sire", zei hij. Nu stuurde de keizer een heraut te paard de stad in. Op alle hoeken van de straten riep de heraut om dat de keizer de rechter pantoffel zocht. De timmerman hoorde dit ook. Toen hij thuisgekomen was, had hij onmid dellijk de linker pantoffel gemist. Zo hard als hij kon, liep hij nu met de rechter pantoffel naar het paleis. De keizer was erg blij dat hij nu ook de tweede pantoffel had. Hij gaf de timmerman een grote beloning, zodat deze ook heel blij was. Maar het blijst van allen waren toch de pan toffels zelf. Ze hadden elkaar weer teruggevonden en hun droom was toch waarheid geworden: ze waren nu de pantoffels van de keizer! Jim Keulemans 42

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1966 | | pagina 44