Na Cairo zijn wij 9 jaren collega geweest en sinds 1960,
toen Honig aftrad, was ik het oudste lid van de raad
van bestuur, zoals ik in 1941 en volgende jaren het
jongste directielid ben geweest. De samenwerking in
zo nauw teamverband als een directie stelt aan het aan
passingsvermogen van de leden van het team bijzonde
re eisen, in het bijzonder wanneer er belangrijke leef
tijdsverschillen zijn.
Ik ben ervan overtuigd, dat de samenwerking in de
opeenvolgende directies waarvan ik deel heb mogen
uitmaken, goed is geweest en ik ben de heren, die ik
tot 21 januari a.s. mijn collega's mag noemen, oprecht
erkentelijk voor hun vriendschap en begrip voor en
kele menselijke zwakheden.
Over de resultaten van de laatste jaren mogen wij in
elk geval niet mopperen!
Aan de vele directeuren, waaronder en waarnaast ik in
die 38 jaren heb gewerkt, bewaar ik onvergetelijke her
inneringen; aan velen hunner heb ik veel te danken.
Het ware onbillijk en het zou me te ver voeren hier
namen te noemen; alleen wil ik een uitzondering maken
voor dr. H. P. Heineken, die mij zijn vriendschap en
vertrouwen schonk en die mij in de kortst mogelijke
tijd tot een rasechte H.B.M.'er omtoverde. Ik hoop en
verwacht, dat mijn banden met zijn zoon, de derde
generatie, even hecht en langdurig zullen zijn als met
de vader."
Tot de heer Vestergaard:
„U bent een man van weinig woorden of liever, iemand
die altijd met weinig woorden veel kon zeggen en doen.
Sinds 1940, na mijn tweede Amsterdamse periode, heb
ben wij steeds nauwer contact gehad. In de eerste ja
ren, gedurende de bezettingstijd, ten aanzien van de
zorg voor de brouwerij en het personeel te Rotterdam.
Daarna kwam de wederopbouw aan de orde. Immers de
meeste oorlogsschade was in het zuiden des lands, dus
ook in het rayon van brouwerij Rotterdam, geleden.
Later speelde de overname van kleinere brouwerijen
in het zuiden des lands een rol evenals de hergroe
pering van de maatschappij en van de commerciële
organisatie.
Dit alles is goed geweest. Ik ben u dankbaar voor uw
vriendschappelijke en waarderende woorden en kan u
verzekeren, dat mijn gevoelens wederkerig zijn."
Afscheid van de gepensioneerden te Amsterdam
Nadat de heer Feith vervolgens iets gezegd had over
het ontstaan van de ondernemingsraden in Amster
dam, Rotterdam en Den Bosch, evenals over de bij
eenkomst daags tevoren waarbij hij van de drie
ondernemingsraden afscheid had genomen, bij welke
gelegenheid hij uit handen van de heer Roose een „bij
zonder gewaardeerd afscheidsgeschenk" in ontvangst
mocht nemen, richtte hij zich tot de heer Kort:
„Thans staat de heer Kort voor me, in een andere functie
en met een heel ander geschenk, namens vele, vele me
dewerkers van hoog tot laag. Deze aquarel van Gerard
van Spaendonck zal een sieraad zijn in ons huis en
naar ik hoop in lengte van dagen in mijn huis en te zij
ner tijd bij mijn nakomelingen getuigen van de hechte
banden tussen mij en mijn familie enerzijds en de
Heineken gemeenschap in al haar geledingen anderzijds.
Hartelijk dank aan u, mijnheer Kort, en aan alle aan
wezigen!"
De heer Roose overhandigt het geschenk namens de ondernemingsraden.
en van de oudgedienden te Rotterdam.
17