*1 Gehandicapte kinderen worden in de gelegenheid gesteld mondschilder- werk te doen. diepe teleurstelling door je heen. Maar al die minder prettige ervaringen moet je doodeenvoudig accepteren. En dat kan ook," zegt hij, „omdat we aan de andere kant heel veel prachtige resultaten hebben bereikt." Het enthousiasme bleef trouwens niet alleen bij de heer Van der Zeeuw zelf, maar sloeg al heel vlug over op zijn vrouw. Hoewel zij geen medewerkend lid is „ik ben in de eerste plaats huisvrouw", bekent ze lachend neemt zij toch „achter de schermen" zeer actief deel aan het Rode-Kruiswerk. En zelfs hun dochtertje van twaalf het oudste van twee kinderen heeft al een paar keer aan acties betreffende het Rode Kruis deelgenomen. „Als ik terugzie op deze tijd," besluit de heer Van der Zeeuw, „kom ik tot de ontdekking, dat ik dit alles niet graag gemist zou hebben. In de eerste plaats doe je heel veel mensenkennis op. Verder word je eigenlijk een volkomen andere persoonlijkheid en je leven krijgt veel meer inhoud." Onze gastheer is overigens een heel bescheiden mens. „Och," zegt hij, „er zijn zoveel mensen die meer doen dan ik." Hetgeen echter niet uitsluit dat de heer Van der Zeeuw, die er een 'hobby' van heeft gemaakt zich zoveel mogelijk in te zetten voor zijn medemens-in-nood, dankbaar is voor hetgeen hij tot nu toe heeft bereikt, maar hiermee toch nog lang niet tevreden is. Samen met zijn duizenden collega's heeft hij maar één doel voor ogen: Vooruit kijken en proberen het Rode Kruis, zijn Rode Kruis, dat zo onnoemelijk veel goed doet, zo groot mogelijk te maken. in Tuindorp-Oostzaan, februari 1960, waren de colonnes van het Rode Kruis aanwezig om hulp in allerlei vorm te bieden. Het uniform dat de Rode-Kruishelpers dragen en dat evenals dat van de Koninklijke Landmacht groen is, blijkt nogal eens verwarring te veroorzaken. Om dit te voorkomen, ligt het in de bedoeling te zijner tijd over te gaan tot het aanschaffen van nieuwe uniformen. „Op een dag," aldus onze enthousiaste verteller, „liep ik in mijn uniform door de stad. Het was nogal warm en daarom had ik mijn jasje uitgedaan. Plotseling komt er een marechaussee op me af, die me vanuit de verte voor een soldaat had aangezien en die me eens even flink de mantel uit zou vegen. Natuurlijk hebben we om dit misverstand gelachen, maar zoiets komt toch nogal eens voor." Ook zijn vakanties besteedt de heer Van der Zeeuw geheel aan het Rode Kruis. Hij gaat in die weken als verzorger mee naar kampen die wor den georganiseerd voor bejaarden en invaliden. „Ik zou geen andere vakantie meer willen," aldus onze Rode- Kruisman. „Het zien genieten van deze mensen doet je zo goed, dat je enkel voldoening voelt hieraan je vrije tijd te hebben besteed. Van de brouwerij heb ik wat het Rode-Kruiswerk betreft overigens niets dan mede- Bij de watersnood, februari 1953, evenals bij de overstroming werking. Iedereen, van hoog tot laag, staat er volledig achter en dat is een bijzonder prettige stimulans. Het gebeurt bijvoorbeeld wel dat iemand van het Rode Kruis tijdens mijn werk opbelt, maar nog nooit heeft men daarover een opmerking gemaakt." Toch moet de heer Van der Zeeuw af en toe ook teleurstellingen incasseren en verwerken. „Het is zo moeilijk om mede werkers die we toch echt wel heel hard nodig hebben te krijgen. De jongeren willen niet, de oude ren kunnen vaak niet. Daarom worden regelmatig propaganda-avonden gehouden, want het is toch zo dat je met meer mensen ook veel meer kunt doen. Maar toch hebben deze avonden nog lang niet het gewenste resultaat. Een andere keer", zo vertelt hij verder, „had den wij een filmavond georganiseerd, maar op het laatste moment kregen we te horen: de avond mag niet doorgaan! Of wanneer bijvoorbeeld bij een te houden collecte 's morgens om elf uur nog niemand van de collectanten is verschenen, zoals we ook al eens hebben meegemaakt. Dan gaat er toch wel even een gevoel van 22

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1965 | | pagina 24