uitspreekt en hem nog een goede tijd bij Heineken toewenst. Vervolgens is het woord aan de heer De Lange, hoofd van de Centrale Personeeldienst. Deze duidt in zijn toespraak op het verschil tussen het afscheid nemen en het jubileren van een directeur. „In het eerste geval kan men een gevoel van droefheid moeilijk onder drukken," aldus de heer De Lange, „omdat degene, die afscheid neemt, door zijn persoonlijkheid een stempel op de brouwerijgemeenschap heeft gedrukt. Men blijft achter met gevoelens van onzekerheid en 'ik weet het niet meer.' Maar nu is het een bijeenkomst met een fees telijk karakter," zegt hij en vervolgt: „Het is mij een groot genoegen u het cadeau namens het personeel te mogen aanbieden. Het geschenk bestaat uit papier, samengevat tot een boek, dat een dramatisch gebeuren van Parijs beschrijft in de tijd van uw eerste lustrum bij Heineken." En met deze woorden overhandigt hij de heer Rinkel het boek 'Brandt Parijs?' Het tweede geschenk bestaat ook uit papier en is een enveloppe met inhoud, bestemd voor een leeslamp. Na de heer De Lange van de Centrale Personeeldienst spreekt nog zijn naamgenoot De Lange, beter bekend als baas De Lange. Hij voert het woord namens bazen en onderbazen van de drie vestigingen. Kort en geestig verhaalt hij over de kennismaking met de heer Rinkel, nu 24 jaar geleden. Hij vertelt over het contact en de besprekingen in die tijd, die zoveel intiemer waren dan nu. Met zijn hartelijke gelukwensen biedt hij de jubilaris een viewer voor een 16 mm smalfilm aan, een toestel, waarmee een opgenomen film kan worden verknipt en gemonteerd, waardoor een lopend 'verhaal' kan worden gemaakt. Ook mevrouw Rinkel wordt niet vergeten en ontvangt uit handen van de heer De Lange een enorme doos bonbons. Ook de heer Van Essen, chef energiedienst in Amster dam, die als laatste de jubilerende directeur toespreekt, neemt een kijkje in het verleden. Hij vertelt over de tijd, toen de heer Rinkel als assistent-bedrijfsleider in Amsterdam werkzaam was. „Veel van de bazen en chefs uit die tijd zijn er niet meer," zo zegt de heer Van Essen, „maar ik nog wel." Tevens herinnert hij de heer Rinkel aan diens voorliefde voor bijen, die in de tijd, dat hij nog in de Vondelstraat in Amsterdam De heer Van Essen, chef energiedienst te Amsterdam (staande achter de microfoon) haalt herinneringen op uit de beginjaren van de loop baan van de heer Rinkel bij Heineken. De heer Rinkel tijdens zijn dankwoord. het Venezuela, waar hij 'gerente' (directeur) wordt van onze toenmalige brouwerij in Caracas. „Voor de heer Rinkel is het daar een hemel op aarde geweest", aldus de heer Feith. Na een verblijf van vijf jaren in Vene zuela keert de heer Rinkel naar ons land terug. „Omdat Heineken een nieuw grapje had bedacht," zegt de heer Feith. Dit 'grapje' is de nieuwe brouwerij in Den Bosch. Hier wacht de heer Rinkel in zijn nieuwe functie als onderdirecteur van onze maatschappij als eerste taak de voltooiing en verdere inbedrijfstelling van deze nieuwe brouwerij. 15 oktober 1958 is deze taak ten einde, maar reeds wacht kam een nieuwe en wel op het Technisch Beheer Buitenland (sinds 1 oktober 1963 Heineken Technisch Beheer N.V.). Tot slot wordt de heer Rinkel op 1 oktober 1963 directeur van Heineken's Brouwerijen Nederland N.V. „Er wordt nog veel van u verwacht," aldus de heer Feith. „Als u verstandig leeft ik heb zelf het goede voorbeeld gegeven zegt hij lachend, „zult u zich in de komende vijftien jaar tot uw 40-jarig jubileum niet hoeven vervelen." Ook mevrouw Rinkel wordt in het dankwoord betrokken en tot slot van zijn toespraak speldt de heer Feith de heer Rinkel het bij dit jubileum behorende embleem op de revers, waarbij hij zijn welgemeende gelukwensen De heer De Lange, hoofd van de Centrale Personeeldienst, biedt mevrouw Rinkel zijn gelukwensen aan ter gelegenheid van het zilveren jubileum van haar man. Staande op de achtergrond de heer Rinkel.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1965 | | pagina 4