7/Coning ?ie no gzaag ooetbaCbc ONZE KINDERTON In een land hier ver vandaan, Malke- panië heet het, woonde eens een koning die dol was op voetballen. Toen hij nog een prinsje was, speelde hij urenlang in een stil hoekje van de paleistuin met een oude voetbal die hij van het zoontje van de stal meester had gekregen voor een handje vol zilveren knikkers. Het vervelende was, dat in Malkepanië de konings kinderen niet mogen voetballen. Daarom kon het prinsje nooit lid worden van een vereniging en als hij eens een balletje wilde trappen en dat wilde hij vaak dan moest hij het altijd stiekum doen. Nu zou je verwachten dat hij, toen hij eenmaal groter was geworden en koning werd, het voetballen wel zou vergeten. Maar neen, hij werd er hoe langer hoe gekker op! Als iedereen dacht dat de koning 's middags een wandelingetje maakte door de paleis tuin en niet gestoord mocht worden omdat hij over moeilijke regerings zaken peinsde, was de vorst in z'n eentje tussen de bomen aan het voet ballen. Hij dribbelde handig om de struiken heen, en trapte de bal kei hard in een eigengemaakt doel. Maar. voetballen moet je eigenlijk met anderen doen. Het alleen spelen begon de koning te vervelen, hij wilde wel eens in een echte wedstrijd meedoen. Hij trok daarom op zekere middag zijn koningsmantel uit, deed een ge woon kostuum aan en verliet stilletjes door een achterdeurtje het paleis om zich bij een voetbalvereniging te gaan opgeven als lid. Hij vertelde natuurlijk niet dat hij de koning was, neen hij noemde zich Peter Pietersen. Er was nog een moeilijkheid. De koning mocht namelijk het kleine gouden kroontje dat hij droeg, nooit afzetten. Dat stond in de Grondwet, dat is een heel dik boek waar in beschreven staat hoe het regeren van het land gebeuren moet. Daarom deed de koning als 'hij voortaan stiekum ging voetballen, altijd een grote pet op;, over het kroontje heen. In zijn eerste wedstrijd met het vierde elftal van de club, maakte hij maar liefst acht doelpunten, zodat hij een week later al met het eerste elftal mocht meespelen. Ook dat ging erg goed. Tjonge, wat kon die koning voetballen! Omdat hij zelfs onder het spelen zijn pet ophield, noemden de mensen hem al gauw Peter Pet. „Hup Peter Pet!" riep iedereen als hij er weer met de bal vandoor ging. Nie mand wist dat Peter Pet in werkelijk heid de koning was. Toen er een paar maanden later een grote wedstrijd tussen de landen Malkepanië en Bemmelerije gespeeld zou worden, deed Peter Pet natuur lijk ook mee. Samen met de tien beste spelers uit het land stond hij, voordat de grote wedstrijd begon, netjes in een rij om naar 'het spelen van het volkslied te luisteren. „Zet je pet af!" fluisterde de voetballer links van hem. Een agent tikte hem op de schouder. „Als het volkslied gespeeld wordt, moet iedereen zijn hoed of pet af zetten. Dat heeft de koning bevolen." Maar Peter gehoorzaamde niet, en ach, hij werd gearresteerd en naar het politiebureau gebracht. Daar zat onze arme koning uren lang te huilen in de cel, totdat hij eindelijk in slaap viel. Toen de commissaris 's avonds zelf eens naar de gevangene kwam kijken, herkende hij tot zijn grote verbazing de koning. Blozend van schaamte vertelde de vorst hem alles. De com missaris bracht de koning terug naar het paleis en zorgde ervoor dat verder niemand ooit te weten kwam dat hij, de koning, Peter Pet was geweest. Misschien denken jullie dat de koning na dit avontuur wel meer dan genoeg van voetballen had. Mis! Hij hield er nog even veel van als vroeger. Na lang peinzen vond hij eindelijk toch weer een manier om nog eens tegen een leren bal te kunnen schoppen. Toen er namelijk een paar maanden later weer een wedstrijd tussen Malke panië en Bemmelerije was, deelde hij plechtig aan zijn volk mede, dat hij zelf de aftrap zou doen. Die middag zagen de duizenden men sen in het voetbalstadion hoe de koning met z'n ene hand zijn konings mantel optilde, met z'n andere hand het kroontje vasthield, een aanloopje nam, en toen. pang. de bal onhoudbaar in het doel van het andere land schoot. Dit doelpunt telde natuurlijk niet, maar terwijl hij statig en tevreden terugliep naar de ere tribune, zeiden de mensen bewonde rend tegen elkaar: „Onze koning lijkt Peter Pet wel!" Jim Keulemans 15

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1965 | | pagina 17