AFSCHEID H. WORM AFSCHEID R. A.M. TE RIELE Op 30 december 1964 nam de heer H. Worm afscheid van de Amsterdamse brouwerijgemeenschap. De belang stelling bij deze afscheidsreceptie was groot, want iemand, die er meer dan veertig jaar op heeft zitten, is geen onbekende meer in de brouwerij. Hoewel de heer Worm bijna uitsluitend in de buiten dienst werkte, aldus de heer Goos, was hij ook gedurende twee korte perioden in de brouwerij werkzaam. In de buitendienst heeft de heer Worm de hele ontwikkeling van paardentractie naar het moderne vervoer meege maakt, achtereenvolgens als bijrijder (afdeling stal) en later als chauffeur-verkoper en chauffeur (afdeling garage). Het is bekend, dat de heer Worm veel goodwill heeft gekweekt bij de klanten, hetgeen nog eens tot uiting kwam, toen hij in zijn wijk afscheid heeft genomen. De heer Goos bedankte de heer Worm en zijn vrouw voor alles wat zij in het belang van de brouwerij hebben gedaan en wenste hen nog vele gezonde jaren. De heer Been, sprekend namens de expeditie, dankte de heer Worm voor de toewijding, die hij altijd heeft ge toond, ook toen de eisen door de voortschrijdende techniek steeds zwaarder werden. De tegenwoordige chauffeur doet steeds meer denken aan het spreekwoor delijke schaap met vijf poten en gezien dit feit lijkt het soms gemakkelijker een goede bedrijfsleider te vinden, dan een goede chauffeur (interruptie van achter de hoofdtafel „Het is niet zo moeilijk het te worden, maar om het te blijven"). De herinnering aan de heer Worm zal zichtbaar op de afdeling expeditie worden bewaard door middel van een oude foto (zie de achterpagina). Na ook mevrouw Worm in de dank te hebben betrokken, overhandigde de heer Been namens het personeel een elektrisch scheerapparaat en een boeket bloemen. In plaats van de heer Te Riele, die plotseling was weg geroepen, sprak de heer Steeneken, namens de vertegen woordigers, voor wie hij het zeer belangrijk noemde, dat er een goed contact is tussen de chauffeurs en de klanten. In de persoon van de heer Worm bracht de heer Steeneken het rijdend personeel van Amsterdam dank voor de wijze waarop zij dit contact onderhouden. Dat de stadsklanten de chauffeurs veelal de brouwers noemen, mag dan ook als een eer worden beschouwd. Nadat de heer Worm een pakkend dankwoord had gesproken, werd op de gebruikelijke „garagemanier" nog enige tijd gezellig nagepraat. L. H. Een van de sprekers op het afscheid van de heer H. Worm, 30 decem ber 1964 te Amsterdam, was de heer Been, die de geschenken namens het personeel overhandigde. De heer R. A. M. te Riele, hoofdvertegenwoordiger te Am sterdam, had de pensioenge rechtigde leeftijd bereikt en werd per 1 januari 1965 gepen sioneerd. Der gewoonte ge trouw waren wij op 8 januari 1965 met velen bijeen om hem in de gelegenheid te stellen afscheid van ons te nemen en hebben wij de gelegenheid benut (en hoe!) om hem ten afscheid de hand te drukken. En om het nu maar kort te zeggen: Het was beslist niet gewoon meer. Om te beginnen dan werd de heer Te Riele (met een ieders welnemen wil ik „de heer" verder maar vergeten, hij is immers een begrip) met zijn vrouw en twee doch ters van huis gehaald. Niet gewoon, doch Te Riele en echtgenote in onze mooie oude T-Ford, bouwjaar 1922, kenteken Z2-04-72 en de dochters in een grote luxe wagen er achteraan. Toen het gezelschap gearriveerd was op de binnenplaats van de brouwerij, stond daar, stram in de houding en model geperst, opgesteld het tamboerkorps der Inten- dance van de Palmkazerne te Bussum onder aanvoering van de tamboer-maïtre Vlijm en onder leiding van de vaandrig Goldman, voorts vergezeld van de majoor Van de Hombergh en de kapitein Aveling. Dit korps trompetterde en sloeg er ter verwelkoming lustig op los. Deze ontvangst mag ik zeggen heeft Te Riele wel „iets gedaan". Na vergezeld van de vaandrig Goldman het kranige korps te hebben geïnspecteerd, werd Te Riele door de daartoe gevormde commissie in de voor- of wachtkamer van de kantine ontvangen. Het Roeischip kon de onge veer tweehonderd belangstellenden beslist niet hebben. Toen de kantine tot de laatste plaats bezet was werd Te Riele door de commissie binnengeleid. Dit was ook weer zo bijzonder. Gezien de banden die Te Riele met de marine heeft, werd hij „overgefloten" of „overgepijpt" en wel door de opperschipper van de Koninklijke Marine, de heer Bosman. Indien autoriteiten aan boord komen van, of van boord gaan van een oorlogsschip, dan worden zij „overge floten". En Te Riele was in dit geval de autoriteit die zijn schip, Heineken, ging verlaten. Het schel gefluit Te Riele's laatste bier-aria (in actieve dienst wel te verstaan!) 25

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1965 | | pagina 27