Het geboorteland van Christus
is door tweedracht verscheurd
Gezicht op Nazareth
Zó nabij en tóch zo onbereikbaar ver!
Vanaf het dak van het gemeenschapshuis van de kibboets
Ramat Rachel ten zuiden van Jeruzalem tuur ik door
een verrekijker over het heuvellandschap aan de andere
kant van de grens naar Bethlehem in Jordanië.
Op de voorgrond liggen roestige rollen prikkeldraad,
onder me zie ik sporen van de gevechten die hier in
1948 werden gevoerd. Maar voor een moment tracht
ik dit alles te vergeten. Geboeid kijk ik naar de con
touren van het dorp dat daar in de verte ligt met zijn
typisch oosterse huizen met platte daken, met zijn
Geboortekerk.
Ja Bethlehem, de plaats van Christus' geboorte ligt
onbereikbaar ver voor me, zoals voor iedereen die een
Israëlisch visum in zijn pas heeft staan. Want het Heilige
Land is in tweeën gescheurd niet slechts een grens,
maar prikkeldraad en antitankvallen, betonnen asperges
en egelstellingen heersen in Palestina, vanwaar de wereld
de boodschap kreeg: Hebt uw naaste lief gelijk uzelf.
Sedert 1948 liggen de heilige plaatsen in twee landen
Israël en Jordanië door meer dan prikkeldraad van
elkaar gescheiden. En slechts met Kerstmis gaat de
slagboom aan de Jordaanse kant omhoog en valt voor
een paar dagen de scheidsmuur weg. Slechts met Kerst
mis is het pelgrims vanuit Israël toegestaan de heilige
plaatsen in Jordanië te bezoeken.
Maar iedereen die op enige andere tijd van het jaar
vanuit Israël naar Jordanië wil gaan, vindt de grens en
daarmede de toegang tot de geboorteplaats van Christus,
tot de Hof van Gethsemane en tot de Calvarieberg ver
sperd. Want de Arabische landen, waaronder Jordanië,
erkennen Israël niet, negeren het besluit van 14 mei
1948 van de Verenigde Naties die Israël als zelfstandige
staat proclameerden. Zij willen niet met Israël aan één
tafel zitten en voor hen duurt de oorlog van 1948-1949
nog onverminderd voort, ondanks de wapenstilstand.
En daarom blijft mij wil ik iets van het Heilige
Land zien helaas niets anders te doen dan noord
waarts te gaan, naar Nazareth en Galilea.
De gedachte Nazareth te bezoeken, te dwalen langs de
plaatsen die voor de gehele Christenheid zoveel te bete
kenen hebben, was opwindend genoeg om mij met meer
dan beroepsmatige belangstelling te vervullen. Van
verre zag ik het liggen met zijn witte huizen, als het
ware op elkaar gestapeld tegen de hellingen van de
Galilese heuvels. Als trotse pieken domineren de spitsen
van vele kerken.
Nauwelijks had ik de eerste huizen van het stadje
bereikt of mijn huurauto werd omzwermd door Ara-