gelegen was het nóg beter geweest, zo verzekerde ons de heer Dezangre van de Ridderschap, die ons zo vriendelijk ontving. Hij vertelde ook, dat de Belgische dames het geuze-bier graag drinken met suiker of zelfs met grenadine! Weet u hoeveel verschillende bieren er in België gebrou wen worden? 65! Maar van die bieren is het geuze-bier wat de champagne is onder de wijnen. 't Knijpke Op een mooie herfstmorgen werden we door de jonge waard van 't Knijpke, Charles van Aelst, ontvangen, 't Knijpke de naam zegt het al is een herbergje, maar een van het goede soort. Waar geen lawaaimuziek uit Amerikaanse kasten gemaakt wordt, noch reclame met neonbuizen. Alles ademt er het verleden. Het is er knus en er is sfeer. Twee dingen nodig voor een langer verblijf. Er wordt dan ook veel en lang geplakt in 't Knijpke en er worden goede dranken geschonken. Natuurlijk ook bier van een Maastrichter brouwerij. En mosselen kan men er eten, want daarvoor was de familie van de bedrijfsleider in Maastricht bekend. Onder de gelagkamer bevindt zich een eeuwenoude kelder met een waterput, die nog water leveren kan als 't moet. Dank zij de Maastrichter brouwer Paul van Auben is hier in de kelder een klein museum ingericht, dat men in het seizoen kosteloos kan bezichtigen. De heer Van Aelst zal u er graag uitleg bij geven, want hij kent de brouwerij en weet wat goed bier is. De heer Van Auben heeft zich veel moeite gegeven zoveel mogelijk oud brouwersgerei te redden en dat was nog niet eens zo eenvoudig, al bezat Maastricht dan ook in de vorige eeuw nog 32 brouwerijen. Men ziet in de kelder een bierketel, een „koelschip" van hout, een gistkuip, maar ook een hoppers, welke men elders tevergeefs zal zoeken. Helaas moest dit instrument dooi de geringe hoogte van de kelder wat ingekort worden, zodat men niet meer de juiste indruk ervan krijgt. Verder allerlei kleinigheden, maar ook hopscheppen en originele lagervaten. De heer Van Aelst wil de aan zijn hoede toevertrouwde verzameling geen „museum" noemen, maar spreekt liever van „curiositeit". Maar wat wil een naam zeggen? Beslissend is dat er hier met veel liefde verzameld werd en dat met evenveel liefde de zaak onderhouden, be waard en getoond wordt. Het koperwerk, dat men in kelder en gelagkamer of op de verdieping in het zaaltje ziet, alles is origineel. Ook de Antwerpse kachel. Arnhem Was het Brouwershuis in Brussel vorstelijk, groot en aanzienlijk in alle delen, het Knijpke was klein, onaan zienlijk, maar intiem en gezellig. Het Brouwershuis is gelegen in het hart, het vorstelijke hart van een wereld stad, 't Knijpke in een smal straatje achter de muren van een eeuwenoude vestingstad, waar voor ruimte geen plaats was. En het derde museum, dat we gaan bezoeken, ligt nóg weer anders, verscholen als het is onder het hoge oude geboomte en opgetrokken tegen een heuvelhelling van de Waterberg, eigendom van het Openluchtmuseum. Het is gebouwd in een landelijke bouwstijl en afkomstig van het Brabantse platteland. In 1937 werd het oude brouwerijtje uit Ulvenhout overgebracht naar Arnhem met geldelijke steun van dr. H. P. Heineken. Later werd de inventaris nog aangevuld met een gietijzeren beslag- kuip en een eest, uit een stilgelegde brouwerij in St. Spaarzaam en romantisch dringt het zonlicht door tot de binnenplaats van de oudste brouwerij van Europa, „De Sleutel" in Dordrecht. Oedenrode, eveneens Brabant. Deze laatste werden aangekocht door het Centraal Brouwerij Kantoor en bij de inrichting van deze brouwerij heeft vooral ir. Emmens waardevolle adviezen verstrekt. Een eest is een droogzolder voor het mout en die waren in beide andere musea niet aanwezig. Vandaar dat dit Arnhemse museum van de drie het meest volledige is. Alles ademt er de sfeer van landelijke rust en van lande lijke eenvoud. Zó hebben er dus vroeger honderden be staan! Met moeite heeft men er één volledig kunnen behouden, wel een bewijs hoe moeilijk het is iets van algehele ondergang te redden. Des te dankbaarder moe ten wij de initiatiefnemer zijn en allen, die bij het be houd waren betrokken. In de Arnhemse brouwerij werd eertijds het moutextract tijdelijk op de koelbakken opgeslagen. In deze brouwerij kon dus het gehele proces van mouten, brouwen en gisten plaats vinden. De gerst komt er als graan in en verlaat als bier en bostel (afval gebruikt als veevoeder) de brouwerij weer. Merkwaardig is, dat aan dit brouwhuis een bakkerij verbonden was. Die is ook compleet overgebracht. De bakker gebruikte namelijk de gist van de brouwerij. Na deze lange wandeling langs drie brouwerijen, die toch elk een eigen karakter dragen, waren we dorstig geworden en dan geldt: Wie het best zijn dorst wil lessen Drinkt het bier uit just of flessen. Wouter Slob 31

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1964 | | pagina 33