De Ridderschap houdt in een fraaie zaal op de begane
grond haar vergaderingen en er worden ook wel andere
ontvangsten, zoals bijv. ter ere van de vroedschap van
Brussel, georganiseerd. Wanneer er maaltijden worden
gebruikt is het bijzondere, dat alle gerechten, zelfs de
soep en het dessert, toebereid worden met bier! We
keken net zo ongelovig als u, lezer, dit zult doen, maar
men toonde ons een receptenboek gedrukt in het
Frans, waarin men kan lezen op welke wijze men
honderden gerechten met bier smakelijk kan toebe
reiden.
In de kelder onder dit voorname brouwershuis is dan
een museum ingericht als een ambachtsmuseum uit de
18e eeuw. De vloer bestaat uit zwarte leisteenplaten, de
muren en gewelven zijn, zoals we reeds zeiden, van
rode baksteen en de zuilen, waarop de gewelven rusten,
van lichte zandsteen.
In deze kelder staan nu tal van gereedschappen en beno
digdheden, die men in de 18e eeuw gebruikte bij het
brouwen van bier. Zelfs de stuikmand stond er en de
inventaris is zó volledig, dat men als het moest bier
kan brouwen, al was het geheel er wel wat te klein
voor dunkt ons. Zelfs is er nog een hoek afgezonderd
als kuiperij met allerlei kuiperswerktuigen. Ook bevindt
er zich een smidse, waar allerlei smidsgerei een plaatsje
heeft gevonden. De kuiper zorgde voorheen voor het
kuipen der houten biervaten en de smid voor de ijzeren
hoepels, die de duigen bijeen moesten houden, maar ook
voor het beslag der brouwerspaarden.
De kelder is alleraardigst versierd met van de zolder
afhangende hopranken en met een schat van oude bier
kannen en kruiken, met antiek koperwerk en aarde
werk, met spreuken en beelden. Voor een kenner van
antiek óók al interessant.
En dan is er nog een klein staan-knijpje, een soort
taveernetje in lilliputterformaat, waar de bezoekers ont
haald worden op een pint heerlijk bier. Wij dronken
er „Geuze", dat in de omgeving van Brussel veel ge
dronken wordt en dat zuur smaakt. Het beviel ons best,
opperbest zelfs. We kunnen ons nochtans moeilijk voor
stellen, dat de pils- of lagerdrinker en iets aan vindt,
maar toch is dit zo, naar men beweert. Het flesje,
waaruit ons Geuze geschonken werd had 2 jaar
op lager gelegen en wanneer het er 5 jaar zou hebben
voorname gildehuizen op de oude Grote Markt te
Brussel. Hier klopte eens het hart van het Bourgondische
rijk van Karei de Stoute, hier heerste Karei V, hier
werden Egmond en Hoorne vermoord, hier was het
middelpunt van de zuidelijke Nederlanden, hier begon
Brussel Parijs naar de kroon te steken. Maar al is Brussel
dan ook in menig opzicht „klein Parijs", op de Grote
Markt zal men daarvan weinig merken. Daar heerst
een voorname rust, die afstraalt van de met grote zelf
verzekerdheid gebouwde hoge gildencentra, waarvan de
gevels zelfs gedeeltelijk verguld zijn. Ook die van het
Brouwershuis, dat trouwens pas in 1638 zijn tegenwoor
dige prachtige barokke vorm kreeg. Nu is het de zetel
van drie brouwerijverenigingen: het „Verbond der
Belgische Brouwers", de „Union des Brasseries Beiges
d'Exportation" en het „Technisch en Wetenschappelijk
Centrum voor de Brouwerij, de Mouterij en aanver
wante Nijverheden". Ook zetelt er de Ridderschap
van de Roerstok (Chevalerie du Fourquet), de orde
van de Belgische brouwers, opgericht in 1940 met
het doel oude tradities weer nieuw leven in te blazen en
in stand te houden en propaganda te maken voor het
gebruik van bier en voor de brouwerijen.
Dit boekje heet „La cuisine au pays de Gambrinus", kost 95 belg.
frankskes en kan besteld worden te Brussel bij de Ridderschap
van de Roerstok, postrekening 31.91.00. De vertaling in het Ne
derlands is op het ogenblik in voorbereiding.
Foto boven: De eest in de Arn
hemse brouwerij.
(Foto's: Rijksmuseum voor Volks
kunde, Arnhem).
Foto hiernaast: De beslagkuip in
de brouwerij „De Roskam" uit
Ulvenhout, die in 1937 met gelde
lijke steun van dr. H. P. Heineken
naar het Rijksmuseum voor Volks
kunde in Arnhem werd overge
bracht.