Kantoor bleef de bazen met 2—1 de baas
Vrije-zaterdagvoetbal in Rotterdam
er nauwelijks in over de middellijn
te komen. In de voorhoede van de
andere partij vormden Vermeule,
Mense, Broere, Dankloff en Brugge-
man een voortdurende bedreiging
voor de verdediging van de bazen,
die met Dahlhaus als spil, Smit/Van
Gulik als achterspelers en Van Zetten/
Puts als halfspelers lange tijd de aan
vallen wisten te keren, terwijl in
laatste instantie Kievits met gedurfde
reddingen verdere treffers voorkwam.
Tot Dankloff voor open doel een
kans kreeg, die hij dankbaar benutte,
2—1.
In het andere doel werd Van Eerde,
die de plaats van Roelofs had inge
nomen, nog een enkele maal belaagd,
maar Den Hond, die naar achteren
was verhuisd, Kok, Van de Burgh,
Klein en Ferdinandus vormden een
onoverkomelijk struikelblok voor
Muller, Holmersma, Eibers (Kroep),
Vellekoop en Kortekaas. Bij de kan
toormensen was De Graaf echt ge
blesseerd geraakt en ruimde Frenks
vrijwillig het veld voor een andere
speler. Bij de bazen kon Eibers het
niet meer bolwerken, hij werd ver
vangen door Kroep.
Het bleef 21 en toen de uitstekend
leidende scheidsrechter Kamps voor
het einde floot, verlieten twee-en-
twintig vermoeide helden het veld.
Met hun aanhang kwamen zij een
half uur later in de raadskelder weer
bijeen om bij een glaasje bier en een
broodje gezellig nog wat over de
wedstrijd na te kaarten.
Aanval op het doel van de bazen; v.l.n.r.
Dankloff vallend over Smit, Mense, keeper
Kievits en Bruggeman, (Foto's A. A. Frenks)
Een spelmoment met v.l.n.r. Den Hond, Van Gulik, Dahlhaus, Kortekaas, Smit, Van Zetten, Dankloff, Broere en Mense.
Rotterdam, 28 november 1964. In
een bijzonder leuke wedstrijd, ge
speeld op het H.B.B.-terrein en door
een flink aantal supporters bijge
woond, heeft een kantoorteam met
2 1 gezegevierd over een elftal, ge
formeerd uit het bazencorps van de
brouwerij. Hoewel het echt om het
spel en niet om de knikkers ging,
werd er toch veel moeite gedaan om
het bruine monster tussen de doel
palen door te krijgen. Bij de bazen
slaagde Kievits met soms spectaculaire
sprongen erin zijn heiligdom een tijd
lang schoon te houden. Aan de andere
kant liet Roelofs al vrij spoedig een
steek (in dit geval de bal) vallen en
dat betekende 10 voor de bazen.
De kantoormensen verloren de moed
echter niet en na enkele hachelijke
momenten voor het doel der bazen
maakte Den Hond aan alle onzeker
heid een eind door de bal hard en
hoog in de touwen te jagen, 1 1.
Zo nu en dan werd een „geblesseerde"
of buiten adem geraakte speler door
een invaller vervangen, waardoor er
voortdurend nieuw leven in de brou
werij kwam. Tot de rust wogen de
partijen aardig tegen elkaar op, daar
na veroverden de pennelikkers een
veldoverwicht, dat ten slotte tot het
winnende doelpunt leidde. Boze
tongen beweerden, dat de kantoor
spelers na de rust een verse formatie
in het veld gebracht hadden; in wer
kelijkheid waren het twee invallers,
waarvan de ene, Vermeule, zestig jaar
telt en de andere, Leen Kok, ook zo
jong niet meer is. De bazenploeg, die
niet over zoveel reserves beschikte,
raakte zichtbaar vermoeid en slaagde
20