Nauwe straatjes,
grote kerken.
dadels en vijgen, hun manden en kruiken, hun kippen
en geiten aanprijzen en waar klanten met verheffing
van stem pogen af te dingen. Waar armoedig geklede
jongetjes barrevoets hun ezels met stokslagen door de
menigte heendrijven, waar het geklop klinkt van koper
slager en schoenmaker en waar punctueel om drie uur
vanaf de tinnen van een minaret een voorzanger Allah
aanroept.
Het klinkt misschien profaan, maar ik vind in deze
oosterse markt meer bijbelse sfeer dan rond en in de
heiligdommen. En ik moet denken aan hetgeen Mattheiis
scheef in 13, 53-58: „Nadat Hij in Zijn Vaderstad was
aangekomen, onderrichtte Hij hen in hun synagoge,
zodat ze verbaasd waren en zeiden: Waar heeft Hij
die wijsheid en wonderkracht vandaan? Is Hij niet de
zoon van de timmerman? Heet Zijn moeder niet Maria
en Zijn broers niet Jakob, Jozef, Simon en Judas? En
Gezicht op het Meer van Galilea.
Overblijfselen van de
synagoge te Kapharnaum.
leven zijn zusters niet allen onder ons? Waar heeft Hij
dan dit alles vandaan? En ze ergerden zich aan Hem.
Maar Jezus zeide hun: Een profeet wordt enkel in zijn
geboortestad en in zijn eigen familie miskend. En om
hun ongeloof deed Hij er maar weinig wonderen".
Eerst aan het meer van Galilea zal ik iets voelen van
de mystiek van het bijbelse land. In Kapharnaum, in
Kana, in Tabgha en op de berg van de Zaligsprekingen
voel ik de harteklop van het Heilige Land. Daar heersen
rust en vrede, daar is het landschap nog niet aange
tast, daar varen de vissers uit ter visvangst, daar hoeden
de herders hun schapen, daar ruisen de ceders onge
stoord door het jachtige, woelige leven dat Israël
kenmerkt en dat helaas ook Nazareth niet onberoerd
heeft gelaten. Hen Bollen