De Kalverstraat 1848
Het Damrak
Het Rokin omstreeks 1860
Het Spui omstreeks 1865
De Kalverstraat, die reeds in 1393 als zodanig voorkomt, heeft zijn naam aan de
veehandel ontleend. Wij zoeken echter tevergeefs naar het bewijs, dat de veemarkt
ooit in werkelijkheid in deze nauwe straat is gehouden.
Al spoedig is de Kalverstraat een straat van neringdoenden geworden, op het einde
van de 16e eeuw woonden er al vele winkeliers. In 1742 waren er ongeveer 220
winkelhuizen, waarin o.a. boek- en kaarthandelaren, logement- en koffiehuishouders
hun zaken dreven. In 1861 werden in de Kalverstraat trottoirs aangelegd en in 1883
kwam de volledige asfaltering ervan gereed.
Aan de rechterzijde van de tekening zien wij op de hoek van de Gapersteeg een
kunsthandel, die in 1808 door de Italiaan Frans Buffa uit Pieve Tesino was opgericht.
Deze wijd vermaarde zaak werd na de tweede wereldoorlog door de toenmalige
directeur J. J. H. Siedenburg opgeheven. Na een verbouwing werd het huis betrokken
door de uit 1648 daterende firma Bastet, vroeger gevestigd geweest op nr. 173 van de
Kalverstraat.
Het Damrak vormde een brede binnenhaven voor schepen met geringe diepgang.
Slechts aan één zijde liep een smalle kade en de huizen stonden er „op 't Water",
die daarachter echter „op den dijk" (Nieuwendijk). Daarom heette het Damrak ook veel
„het Water", een plaatsbepaling die ieder begreep. In de loop van de tijd is veel
veranderd, maar eeuwenlang heeft het Damrak toch het karakter bewaard van een
breed water, driemaal overbrugd: de Papenbrug, een houten voetbrug voor de steeg
van die naam, in 1883 gesloopt in verband met de demping van het Damrak. Voorts
de Oudebrug, die na de demping is veranderd in een kade langs de noordzijde van de
Beurs. Ten slotte de Nieuwebrug, welke kort geleden is vernieuwd en verbreed.
In de loop van de 19e eeuw is het grootste gedeelte van het Damrak gedempt. Eerst
werd het stuk tot de Papenbrug aangeplempt en daar werd in 1841 begonnen met
de bouw van de Beurs van Zocher. In april 1883 werd besloten om ook het vak
tussen de Papenbrug en de Oudebrug te dempen. Er kwam een zandwoestijn,
daarna een onaanzienlijk plantsoen; er werden „tijdelijke" houten gebouwen gezet,
die lang bleven staan en zelfs het Postkantoor hebben geherbergd. Op 22 juni 1898
werd hier de eerste paal geslagen voor de Beurs van Berlage, die in mei 1903 door
H.M. Koningin Wilhelmina is geopend. Het oude Damrak is verdwenen!
Tot 1868 liep tegenover de Nes een straatje, dat uitkwam op een bruggetje; over dat
bruggetje kwam men op de Oude Turfmarkt. Het straatje is er nog, het heeft nog de
stijgende loop naar het bruggetje. Dit is verdwenen en vervangen door een grotere
brug, die meer westwaarts ligt. Die verandering hield verband met het vooruit
brengen van het Gasthuis en het verbreden van de kade naar de waterkant toe,
hergeen weer samenhing met de verbouwing van het Gasthuis en ook met het
afbreken van de Grimnessesluis. Deze sluis was al vrij oud. Om tegemoet te komen
aan de klachten over de waterstand te Amsterdam had de Landvoogdes Maria
(zuster van Karei V en weduwe van koning Lodewijk van Hongarije) 15 september
1545 beslist, dat er twee schutsluizen gemaakt zouden worden aan de Amstel. De
Osjessluis (Spui bij de Kalverstraat) werd eerst gebouwd; in 1548 werd aan de
Grimnessesluis begonnen, welke in 1549 gereed kwam. In 1860 werd de Oude
Turimarkt verbreed en de nieuwe brug gelegd; pas in 1868 werd de sluis afgebroken.
De sluis en de nieuwe brug hebben dus enige tijd tegelijk bestaan. De vreemdeling,
die onvoorbereid in dit stadscentrum ronddwaalt, zal zijn ogen niet kunnen geloven,
wanneer hij ontdekt dat een pittoresk gezicht als dit, in een zo om verkeersver-
beteringen schreeuwende, modern aandoende stad tot op heden onvernietigd en
onaangetast is gelaten!
Het Spui was oorspronkelijk een breed natuurlijk water, dat de Boerenwetering met
de Amstel verbond en vormde tot de eerste helft van de 15e eeuw de zuidgrens van
de stad. Vóór de demping in 1882 was het een schilderachtige gracht, met aan de
Singelzijde een brede sluis, die de bijnaam droeg van het Boerenverdriet, een naam
die naar men zegt verband hield met het langdurig wachten hier ter plaatse
van de vele schuitjes, waarmede de boeren hun melk naar de stad brachten. Aan de
rechterzijde een gedeelte van de Oude Lutherse kerk. In het midden het gebouw
„Eensgezindheid", dat in 1851 op deze plek verrees. Hier werden voordrachten ge
houden, kinderpartijtjes gegeven enz. Na een verbouwing werd er in 1930 de
pianohandel van Bender gevestigd. Met de demping van de Nieuwezijds Voorburgwal
in 18831884 verdween ook de brug, welke op de achtergrond zichtbaar is.