40-jarig jubileum K. 8. Smink van der Eijk 25-jarig jubileum J. J. Op 12 mei 1964, had men mij verteld, is Smink van de expeditie, veertig jaar bij ons in dienst. Ik kon mij dit van de nog zo jeugdige Klaas moeilijk voorstellen, doch na informatie bij de betrouwbare bron bleek men mij juist te hebben ingelicht. Dus waren wij met velen weer aanwezig in 't Koelschip om de jubilaris en zijn echtgenote van onze waardering te doen blijken. De heer Lindeman, chef van de af deling, memoreerde dat de heer Smink op 18-jarige leeftijd in dienst was ge komen op de afdeling expeditie, dat hij daar thans nog werkzaam is, doch dat hij in die veertig jaar op verschil lende „stoelen" had gezeten. Begon nen als bierschrijver, na verloop van tijd chef fustencontrole geworden, is hij thans als opvolger van de inmid dels gepensioneerde heer Martens expediteur provincie. De heer Lindeman zei voorts dat hij van mening was, dat de heer Smink de moeilijkheden en veranderingen die zijn komst als opvolger van de heer Walop met zich hadden ge bracht, goed had opgevangen en ver werkt. De heer Smink heeft de van hij belangrijk en gecompliceerd werk onder omstandigheden die steeds moeilijker werden. Het zijn deze men sen, die 25 jaar in een bedrijf werk zaam zijn, zo zei de heer Van de Griendt, die ervoor zorgen dat de sfeer in een bedrijf bewaard blijft. Zij zijn het die lang vóór ons ge bouwd hebben en de basis gelegd hebben voor de brouwindustrie in Europa en elders. Door hen ontstaat een bepaald beeld van een bedrijf. Tot slot bracht de heer Van de Griendt hulde aan mevrouw Van der Eijk, die in al die jaren begrip getoond heeft wanneer haar man in zijn werk moei lijkheden ontmoette. Mejuffrouw Agatz merkte in haar toespraak tot haar directeur op, dat zij een van de weinigen is, die heeft kunnen beseffen, hoezeer het pen sioenfonds gegroeid is en hoe belang rijk de rol van de heer Van der Eijk bij die ontwikkeling is geweest. Ook releveerde zij de grote waakzaamheid van de heer Van der Eijk in verband met de hem toevertrouwde belangen van de actieve en de gepensioneerde deelnemers. Zij bood de jubilaris enige „verlichting", op Siamese voet, bij zijn werkzaamheden aan en verze kerde hem van de goede medewerking van zijn staf, ook in de toekomst. De heer Volkers bood namens het gehele personeel de zilveren jubilaris een pijp aan, vergezeld van de enve loppe en vele goede wensen. Nog enkele sprekers voerden het woord, onder wie de heer Vunderink, die er zijn blijdschap over uitsprak, Bij het zilveren jubileum van de heer J. J. van der Eijk, directeur van de Stichting Heineken's Pensioenfonds, werd het geschenk namens het personeel door de heer Volkers overhandigd. dat juist de heer Van der Eijk, ondanks de „mystieke" pensioenregels, die wel licht de neerslag zijn van diens ver blijf in het Oosten, het pensioenfonds beheert. Na het dankwoord van de jubilaris, waarin hij onder andere nog opmerkte dat de sfeer in een bedrijf niet het werk kan zijn van één mens, maar dat iedereen hieraan mee moet wer ken, zette men de bijeenkomst nog enige tijd op de bekende wijze voort. Sth. De staf van het pensioenfonds, v.l.n.r. de heer Keiler, mej. Agatz, mej. Sprenger en de heer Rijnsburger. Bij het 25-jarig jubileum van de heer j. J. van der Eijk, directeur van de Stichting Heineken's Pensioenfonds, dat op 15 mei jl. met een bijzonder genoeglijke samenkomst in 't Koel schip te Amsterdam gevierd werd, voerde de heer Van de Griendt als eerste het woord. Daarbij haalde hij De jubilaris en zijn vrouw in gesprek met de heer Feith (I.) en de heer Van de Griendt (r.). al dadelijk het meest sprekende uiter lijke kenmerk van de heer Van der Eijk aan, namelijk diens onafschei delijke pijp. Onze directeur sprak vervolgens over de tijd die de jubi laris in Indonesië doorbracht, waar hij, op zeer jeugdige leeftijd, de ver antwoordelijkheid kreeg voor een brouwerij. Door zijn rustige, nooit uit het evenwicht te brengen manier van doen diende de heer Van der Eijk de belangen van onze maat schappij op vele wijzen en verrichtte 16

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1964 | | pagina 18