Koning ~Hantelijn
en Kmkkezkwaak
ONZE KINDERTON
koning alsjeblieft hier komen. Ik wil
met hem praten."
Een lakei ging naar de vijver en riep
wat de koning gezegd had. Kwikker-
kwaak kwam uit het water en ging
met hem mee. In de grote paleiszaal
mocht hij op een mooi fluwelen kus
sen zitten.
„Beste kikkerkoning", zei Koning
Hamelijn. „Ik heb er spijt van dat
ik je zo lelijk behandeld heb. Ik wil
graag toegeven dat jij de koning
van de kikkers bent!"
Kwikkerkwaak was heel blij. „Dank
u wel, Sire", zei hij. „Mag ik u dan
nu het geschenk geven dat ik u bij
het bruggetje al wilde aanbieden?"
„Nee maar riep Koning Hame
lijn verbaasd. „Dat is mijn kostbare
zegelring die ik jaren geleden ver
loren heb, toen ik aan het varen was.
rijden, keek hij erg verbaasd. „Wat
is dat?", riep hij, „wat moeten al die
vieze kikkers op de brug? Vooruit,
weg ermee!"
De lakeien joegen de kikkers van de
brug af het water in. Maar Kwik
kerkwaak bleef zitten. Hij was niet
bang voor mensen.
„Wat is dat voor brutaal beest?",
zei de koning. „En zie ik het goed?
Heeft hij een kroontje op z'n kop?"
„Ja Sire", sprak Kwikkerkwaak, „ik
ben de koning van alle kikkers in
het land. Wij heten u van harte wel
kom en wij wilden u graag een mooi
geschenk aanbieden."
Maar in plaats dat Koning Hamelijn
blij was, werd hij erg boos. „Wat ver
beeld dat vieze beest zich wel!", riep
hij uit. „Er is maar één koning in
Huppeltanië en dat ben ik. De kikkers
hoeven geen eigen koning te hebben.
Gooi dat brutale beest in het water!"
Een paar stevige lakeien pakten
Kwikkerkwaak beet en wierpen hem
met een plons in de sloot. Maar
Kwikkerkwaak stak onmiddellijk zijn
kop met het koningskroontje weer
boven water en riep: „Koning Hame
lijn, u zult nog wel van me horen!"
Koning Hamelijn schaterde van het
„Ik beloofde Koning Hamelijn, dat
hij nog van me zou horen", lachte
hij. „Nu ik heb m'n woord gehou
den!"
Overdag kropen de kikkers in de
modder op de bodem van de vijver,
zodat niemand ze kon vinden. Maar
's nachts kwamen ze aan de opper
vlakte en dan begonnen ze weer met
hun kwaakconcert.
Na een paar dagen zei Koning Ha
melijn: „Oei, oeiik heb dikke
ogen van de slaap. Laat die kikker-
Wat ben ik gelukkig dat ik hem weer
terug heb!" Kwikkerkwaak vertelde
dat zijn kikkers de ring op de bodem
van een vijver gevonden hadden.
Die nacht kon Koning Hamelijn ein
delijk weer goed slapen. Alle kikkers
waren teruggegaan naar de sloot bij
het bos. Alleen Kwikkerkwaak is nog
vaak in het paleis op bezoek geweest,
want Koning Hamelijn en hij waren
dikke vrienden geworden.
]im Keulemans
In het landje Huppeltanië was een
groot bos. Langs dat bos liep een
brede sloot. Daarin woonden wel
tienduizend kikkers. Zij hadden een
eigen koning. Hij heette Kwikker
kwaak en was veel groter en dikker
dan de andere kikkers. Boven op zijn
gladde kop droeg hij een mooi gou
den kroontje. Op zekere dag was de
sloot in rep en roer. „Morgen komt
Koning Hamelijn van Huppeltanië in
het bos!", zeiden de kikkers tegen
elkaar. Dit hadden ze gehoord van
de vogels die wel eens in de tuin
van het paleis kwamen.
„Mooi zo", zei Kwikkerkwaak. „Als
de koning naar het bos gaat, moet
hij over de brug die over de sloot
ligt. We zullen hem daar opwachten
en een mooi geschenk aanbieden."
Toen Koning Hamelijn de volgende
middag met zijn gevolg kwam aan
lachen. „Ha, ha, ha Wat zou zo'n
domme kikker kunnen doen!", lachte
hij. Maar daar vergiste hij zich in.
Want toen hij 's avonds terug was
in zijn paleis en naar bed ging, kon
hij niet slapen. In de vijver van de
paleistuin zaten wel duizend kikkers
uit volle borst te kwaken. En een
lawaai dat ze maakten! Niemand in
het paleis kon een oog dichtdoen.
Kwikkerkwaak was ook in de vijver.
23