Jacobi, die na de oorlog directeur van Natura Artis
Magistra was geworden. Op mijn vraag of hij de
koeskoes kon gebruiken, kreeg ik per omgaande een
brief van hem met een lange lijst van alle andere
soorten dieren, die hij graag zou ontvangen. Maar
zo gemakkelijk ging dat niet en het enige andere
dier, dat ik kreeg, was een paradijsvogel. Echter,
daar had Artis niets aan: hij was namelijk opgezet!
Door een toevallige omstandigheid was ik kort voor
ons vertrek uit Port Moresby in de gelegenheid met
onze koeskoes naar Hollandia te gaan. Met de
„Kroonduif" via Biak en verder met de K.L.M.
kwam deze „vreemde eend" ten slotte goed en wel
op de Plantage Kerklaan aan.
Dit was zo min of meer het begin van het sturen
van dieren naar Artis. Toen wij een paar maanden
later in Singapore weer wat tot rust gekomen waren,
hebben wij deze „draad" weer opgevat en al spoedig
kregen wij uit Amsterdam een nieuwe verlanglijst.
Er werden allerlei verschillende dieren gevraagd
van kikkers, padden, sprinkhanen en tropische vis
sen tot nevelpanters toe. Merkwaardigerwijze vroeg
Artis niet om nachtvlinders en juist deze insekten
zijn daar vrij eenvoudig te vangen!
Toen het echter bekend werd, dat wij dieren wilden
hebben, kwam men al gauw met het een en ander
aandragen. Een van de beroemde kistenmakers van
Singapore vertelde mij, dat hij een slang voor mij
had, waarop ik lang gezocht heb naar een jampotje
met geperforeerd deksel! Het reptiel bleek echter
in een flinke kist te zitten en een python van onge
veer vijf meter lengte te zijn! Verder kregen wij in
Singapore van goede gevers een prachtig schubdier,
Mevrouw Van Dam met de
civetkat, die, toen hij nog
heel klein was, met behulp
van een druppelaar gevoed
werd (foto rechts).
aangegeven: vijftig kikkers. Het vliegtuig (de
dieren werden altijd per K.L.M. verzonden) was
juist met zijn springende, levende have vertrokken,
toen wij een brief uit Amsterdam ontvingen: de in
voer van kikkers in Nederland is niet toegestaan.
Er was echter niets meer aan te doen, ze waren ge-
vijftigen al onderweg. Een week later kwam een
geruststellend bericht: de douanebeambten hadden
de diertjes niet opgemerkt en deze waren veilig aan
gekomen. Maar wij moeten op de dag van verzen
ding wel een beetje last van de warmte gehad
en zijn vrouwelijke soortgenoot, die hier de fles krijgt van
Barend.
De bosbok Bambi
reuzehagedissen, slangen, enzovoorts. Toen wij aan
het einde van ons verblijf in het Verre Oosten nog
even in het natuurreservaat „King George V Park"
gingen kijken in de hoop een nevelpanter te strik
ken, bleek deze hoop ijdel. Wèl hebben wij nog een
grote doos met kikkers gestuurd. Het is waarlijk
geen sinecure in een doos met vijftig vakjes tege
lijkertijd vijftig van die vlotte springers te stop
pen! De doos was keurig gemerkt en de inhoud