HAAST JE ALS JE DE TIJD HEBT, DAN HEB JE DE TIJD ALS JE HAAST HEBT. Deze spreuk kon men vroeger in één van de kamers van het oude kantoorgebouw in Rotterdam lezen. Opper vlakkig beschouwd lijkt deze spreuk als titel van dit stuk een verheffende uitwerking te kunnen hebben op de lezer. Bij even nadenken zou men er echter ook weer enige onlogica uit kunnen halen. Immers, vele mensen hebben tegenwoordig alleen maar haast en geen tijd; dan blijft er ook geen tijd over als men haast heeft. Nu men tegenwoordig over allerlei technische middelen beschikt, zoals onder andere communicatie, snelvervoer, machines, die het werk van duizenden handen over nemen, waarom zou men dan nu toch zoveel haast moeten hebben? Onze voorouders regelden veel meer dan wij hun levenswijze naar de natuur. Zij kenden niet de gekunstelde vormen, de huichelarij en de gemaaktheid der moderne samenleving. Zij waren het, die de tijd niet zoals wij in seconden zo precies wisten, maar die wel hadden! Zij hebben de grondslag gelegd van de natuur wetenschappen door waarneming der natuurverschijn selen. De beweging der aarde om één as veroorzaakt de afwis seling van dag en nacht. Op de beweging der aarde om de zon berust de afwisseling der jaargetijden. Onze tijdsverdeling is op beide bewegingen gegrond. Is de sterrenkunde de oudste der natuurwetenschappen, de waarneming der maan is de oudste der astronomische waarnemingen doordat zij het eenvoudigst en nuttigst was. De opvolging der schijngestalten was voor reizigers het eerste middel om de tijd te meten, na de verdeling van dag en nacht, die op de dagelijkse beweging der aarde berust. De schijngestalten der maan waren de grondslagen voor de eerste kalender. Draaide de aarde niet en was het heelal onbeweeglijk, dan zouden er geen uren, dagen, weken, maanden, jaar getijden, jaren of eeuwen zijn! Het is reeds vijfduizend jaren geleden dat onze week van zeven dagen is vast gesteld en reeds sedert duizenden jaren dragen de dagen der week de namen van de oude bekende beweeglijke sterren: de Zon, de Maan, Mars, Mercurius, Jupiter, Venus en Saturnus. Zelfs voordat de mens de schrijfkunst had uitgevonden en voordat het mensdom een geschiedenis had, werden de hemellichamen vanuit de aarde waargenomen om een kalender te grondvesten. Er waren in die tijd natuurlijk ook volkeren wier opvattingen een volkomen misvatting zijn gebleken. Zij geloofden niet dat de aarde rond was, en deze opvat tingen ontaardden toen in een soort bijgeloof, waarbij bepaalde sterren werden aangewezen als geluk en voor spoed brengende, andere weer als onheil veroorzakende. Hoewel de tijdbasis uit de stand der zon en maan reeds lang geleden vastgelegd is, schijnen er toch over een lange periode afwijkingen te zijn in de stand der sterren, afwijkingen, die men slechts in duizenden van jaren kan waarnemen. In ongeveer 30.000 jaren keert alles echter weer in de oude stand terug. Vroeger meende men dat ook de staatkundige toestand der aarde periodiek was, en dat, evenals na ieder zg. groot jaar de sterren aan de hemel weer dezelfde stand 22

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1963 | | pagina 24