Bellinzona, tegen de avond Locarno aan het Lago Maggiore. We besluiten hier twee dagen te blijven. Daarna rijden we via Ascona naar Italië, steken vanuit Cannobio het Lago Maggiore over naar Luino om bij Pon te Tresa weer op Zwitsers grond gebied terug te komen. In Lugano- Figino, acht kilometer van de stad Lugano, vinden we een geriefelijke en leuke jeugdherberg, waar we drie dagen zullen blijven, die we voor namelijk aan en in het Meer van Lugano met „dolce far niente" en zwemmen doorbrengen. De mooi- weergoden laten tot onze opluchting gedurende deze dagen geen verstek gaan. Een van deze dagen benut ik nog om in mijn eentje heen en weer naar Como te rijden. Ik heb er geen spijt van gehad, want wat men mij ervan verteld had was waar: het was een gezellige stad, die verder onder andere een prachtige Dom heeft. Zondag 25 augustus trekken we met nieuwe moed verder. We nemen even de Passo Monte Ceneri van 549 m (een heel kleintje dus) en belanden dan weer in Bellinzona (239 m). Hierna buigen we van de Gotthard- route naar het oosten af en komen dan in het kanton Graubünden terecht. We overnachten in Mesocco (777 m) in een afgedankte en ver vallen jeugdherberg, waar we ons avondeten bereiden op een met sprok kelhout gestookt fornuis. De volgende dag, maandag, nemen we de 2063 meter hoge Passo di San Bernardino, een beklimming, die we in een recordtempo zullen volbrengen: ruim 1280 meter stijgen in nog geen drie uur! Na Mesocco passeren we nog maar één dorp, San Bernardino Villaggio (1626 m). Na de pashoogte dalen we over een uiterst slechte weg naar Splügen (1470 m) we zijn weer in Duitssprekend gebied terug en dan verder naar Bad Andeer (989 m), dat midden in het Reto- Romaanse taalgebied ligt. Van hieruit trappen we dinsdag 27 augustus naar het hoogste bergdorp van Europa, dat aan het eind van een eenzaam en daardoor fascinerend dal ligt, name lijk het dorpje Avers-Juf, (2133 m hoog gelegen, dat zomer en winter bewoond is. Het bestaat uit negentien huizen en schuren, waaronder zelfs nog een jeugdherberg, waar we zullen overnachten. De volgende dag gaan we, al dalend, terug naar Andeer en Avers-Jut, het hoogste dorp van Europa (2153 m). door de Via Mala-Schlucht rijden wij over Thusis (720 m) naar Chur. Donderdag vertrekken we met de fietsen per Glacier Express naar Andermatt, hier stappen we uit en nadat we door de beroemde Schöl- lenenschlucht zijn gereden, komen we weer in Göschenen. Vandaar via Wassen, Altdorf, Brunnen, Schwyz, Arth-Goldau en Küssnacht terug naar Luzern, waar we om half acht *s avonds na 110 kilometer trappen bij de jeugdherberg „Am Rotsee" aankomen. Hier feliciteren we elkaar, want onze tocht is volgens plan en zonder kleerscheuren volbracht. Vrij dagmorgen 30 augustus rijden we voor 't laatst met onze fietsen op Zwitserse bodem en aan het bagage loket worden ze voor de terugreis naar Nederland gereedgemaakt. We demonteren onze kilometerteller en snelheidsmeter en zien dan, dat we in totaal 1001 kilometer in de bergen hebben afgelegd. Even over elven vertrekken we met de Loreley Express uit Luzern. Ons Zwitsers avontuur is voorbij. Voor degenen, die er belang in stellen, vermeld ik nog, dat de karretjes, die we voor deze tocht gebruikt hebben, twee doodgewone Nederlandse sport- fietsen waren (met drieversnellings- naaf), die zich werkelijk schitterend gehouden hebben. Het enige, dat we er aan veranderd hadden, was de tandwieloverbrenging. Hier in Neder land zijn de meeste sportfietsen uit gerust met een kettingwiel van 46 en een achtertandwiel met 18 tanden (verhouding 46 18 1,82). Wij hadden een kettingwiel met 40 en een achtertandwiel met 22 tanden gemon teerd (verhouding 40 22 1,82) en bovendien de ketting wat ingekort. Ten slotte kan ik nog mededelen dat we, met het oog op de conditie, geen van beiden rookten, maar dat ook in Zwitserland het bier weer best was! San Bernardino Villagio. Een van de gele postbussen, die men overal in de Zwitserse bergen tegenkomt.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1963 | | pagina 21