door de bergwand is heengehakt;
links en rechts van ons verheffen zich
bergreuzen van 2500 tot 3000 meter,
de top in de wolken. Het enige dorp
van betekenis, dat we tegenkomen, is
Guttannen (1061 m) en dit is tevens
het laatste, want hogerop zijn de
omstandigheden, waaronder men in
de winter zou moeten leven, te moei
lijk. Guttannen zelf is maar enkele
maanden per jaar sneeuwvrij. Vijf
kilometer na dit dorp krijgen we
links van ons een van de Handegg-
centrales met een monument voor de
arbeiders, die aan de totstandkoming
van deze centrale hebben meegewerkt.
We bevinden ons nu op 1480 meter.
Van hier is het nog 111/2 km naar de
top, een afstand, waar we nog ruim
drie uur over zullen doen, ook al
omdat het weer eens gaat regenen.
Hoe hoger we nu komen, des te kou
der wordt het en als we eenmaal op
1700 meter zitten, rijden we in de
wolken en dit zal zo blijven tot we
de pashoogte genomen hebben. Als je
stilstaat, krijg je het beslist onaange
naam koud en daarom zwoegen we
maar verder naar boven, hairpin* na
hairpin achter ons latend. De auto's,
die ons passeren rijden met groot licht
op en zij doen het gelukkig voorzich
tig aan, want we zien ze pas op een
afstand van tien tot vijftien meter uit
het soms zeer dichte wolkendek op
doemen. Rechts van ons moeten zich
nu enorme stuwmeren bevinden, maar
door de mist zien we er jammer
genoeg niets van. Na het laatste stuw
meer is het nog een kleine 200 meter
klimmen naar de top. Zes geweldige
haarspeldbochten zijn nodig om deze
hoogte te overwinnen en het is precies
vijf uur, als we bezweet en tegelijk
tot op het 'bot verkleumd op de
nauwelijks te onderscheiden pashoogte
arriveren. De temperatuur is hier
4° C. Snel neem ik op het hoogste
twaalven verlaten we Gletsch en al
gauw nemen we de eerste hairpins
van de Furkapasweg. Weldra zitten
we hoog boven Gletsch en aan de
overkant van het dal zien we nu heel
mooi de vele hairpins van de Grimsel-
pas, die we gisteren zijn afgedaald.
We hebben vandaag maar een hoogte
verschil van 670 meter te overwinnen
omdat Gletsch zelf nogal hoog ligt.
Het wegdek van de Furka is, vooral
in het begin, niet al te best. Om twee
uur zijn we, na een lange klim en
ten slotte een bijzonder steil stukje,
waarbij we wel even moeite hadden
om in het zadel te blijven, aangeland
bij hotel Belvedère (2300 m), waar
een geweldige drukte heerst. Hier kan
men de Rhónegletscher bekijken, al
thans een klein gedeelte ervan, dat
bestaat uit een ijsgrot. Verder heeft
men hier een bijzonder indrukwek
kend uitzicht op het Rhónedal met
heel in de diepte het dorpje Gletsch
en meer naar boven op de
machtige, besneeuwde bergreuzen van
dit wondermooie land. Een uur later
Boven op de Gotthard, waar 's nachts een flink
pak sneeuw was gevallen.
punt de „pasfoto" en dan gaan we
heel voorzichtig aan de afdaling be
ginnen. Onze velgen zijn door de
mist kletsnat geworden en de remmen
hebben bijna geen houvast. We zorgen
er dan ook wel voor niet te snel de
Grimsel af te dalen. Ons einddoel van
vandaag is Gletsch, een dorpje be
staande uit een hotel, een station en
vier huizen, dat ergens in de diepte
moet liggen. Als we een 200 meter
zijn gedaald, breekt plotseling het
wolkendek en krijgen we een ver
rassend mooi uitzicht op het Rhóne
dal. We durven nu ook sneller te
dalen en tien minuten later staan we
beneden in Gletsch (1762 m), vóór
ons hotel. We hebben de tweede pas
ook overleefd, al kostte het wel enige
inspanning. Wanneer we eenmaal in
onze kamer zijn aangeland, kan zelfs
het feit, dat ik vandaag jarig ben, me
er niet van weerhouden om diep
onder de dekens te kruipen om
overigens na lange tijd weer de
normale lichaamstemperatuur terug
te krijgen.
Haarspeldbocht.
Vrijdag 16 augustus 1963
Vandaag is de Furkapas aan de beurt.
Om zes uur 's morgens al sta ik vanuit
mijn raam de Rhónegletscher te be
wonderen, waarop door de opkomen
de zon vreemdsoortige kleuren ge
toverd worden. Het belooft vandaag,
in tegenstelling met gisteren, een
mooie dag te worden, want de hemel
is vrijwel wolkenloos en het begint
zelfs al een beetje warm te worden.
Voordat we verder trekken, gaan we
eerst te voet bij de gletscher kijken,
maar oh, wat valt dat tegen. Als we
ruim een uur geklommen hebben, zijn
we pas op de helft en we besluiten
daarom maar terug te gaan. Tegen
Het Rhónedal met op de achtergrond het
Berner Oberland.
17