noch dier, en verschaft de natuur aan de mens volstrekt niets om van te leven. Ook de mannen van de ,,Magga Dan" zullen geen ander dierlijk gezelschap hebben dan wat robben en vogels en slecht eetbare vissen. In deze ontzaglijke woestenij verspreid liggen tegen woordig zesendertig wetenschappelijke waarnemings stations van twaalf landen. Deze zijn bij verdrag overeengekomen, hun diverse territoriale aanspraken op het Zuidpoolland voorlopig in de ijskast te stoppen, en het gebied uitsluitend te gebruiken voor wetenschappe lijk onderzoek, en niet voor militaire proefnemingen. Ter controle hebben de deelnemende nationaliteiten op elkanders nederzettingen onbeperkt recht van inspectie. De zesendertig stations werken nauw samen bij het verwerven van hun wetenschappelijke gegevens. Daar door ontstaat het overzicht, dat dit werk zo waardevol maakt. Ook de Belgisch-Nederlandse onderzoekingen worden ingepast in dit grote raam. Na het Internatio naal Geophysisch Jaar, wordt nu gewerkt aan een nieuw internationaal onderzoeksprogramma, het Jaar van de Rustige Zon, gebaseerd op een periode van verlaagde zonne-activiteit. Begin februari keert de „Magga Dan" terug naar de bewoonde wereld, en begint voor de veertien achter blijvers de overwintering. De zon zal steeds korter boven de kim verschijnen, tot in juli en augustus het vrijwel Een baard, een gewalteerd windjak, sigaretjes, wetenschappelijke instrumenten beeld van een jaar Zuidpoolleven onafgebroken donker is, met temperaturen tot vijftig graden onder nul. Oliestook, en Noorse pooluitrusting van bont en nylon, zullen de overwinteraars op temperatuur moeten houden. En een forse voeding, rijk aan eiwit en vetten. „Je gaat steeds meer eten om warm te blijven", vertelt ir. Cabes. „Tenslotte wel een achtduizend calorieën per dag! Daarom hebben we veel pemmican bij ons, een voedzaam vleespreparaat waarvan soep wordt gemaakt. Jammer dat die soep naar bakeliet smaakt Romantiek zal de lange overwintering niet brengen; misschien enig avontuur, maar in elk geval veel mono toon werk, dat de hoogste eisen aan het moreel stelt. Iedere dag worden radiosondes met ballonnen opgelaten, dag en nacht moeten de wetenschappelijke waarnemingen De Nederlandse deelnemers aan de Belgisch-Nederlandse Zuidpool expeditie 1964. V.l.n.r. ir. J. H. Rietman uit Haarlem, J. P. H. van Ameyde uit Driebergen, korporaal-telegrafist P. H. Verschoor uit Voorburg en ir. P. M. Buis uit Delft. worden voortgezet. Elke drie uur worden de weerkundige gegevens vastgelegd, die dan dagelijks worden doorge seind naar wetenschappelijke centra in Australië en Zuid-Afrika. Ook bij de felste sneeuwjacht moeten de instrumenten buiten worden gecontroleerd. Dan moeten de onderzoekers tastend hun weg vinden langs een touw, uitgespannen op staken. Bevriezingen, bijvoorbeeld van het tandvlees, kunnen makkelijk voorkomen. Leden van de vorige expeditie hebben ettelijke tanden verspeeld. Bij gunstig weer zal men korte verkenningen kunnen maken vanuit de basis, voor kartografisch en glaciolo- gisch onderzoek. Hiervoor staan o.m. drie driewielige jeeps ter beschikking, een nieuwigheid van Belgische makelij. De wagentjes met hun brede wielbasis en dikke banden kunnen vrijwel elk terrein aan, en kunnen met hun gewicht van nog geen driehonderd kilo in noodgeval door een paar man worden verzeuld. Ook neemt de expeditie een paar sleden met honden mee. „Maar", zegt ir. Cabes, „dat is ook voor het moreel, want je raakt op den duur uitgekeken op je makkers met hun wilde baarden De veertien overwinteraars zullen de handen vol hebben om het dagelijks leven en het wetenschappelijk werk gaande te houden. Voor de schaarse vrije uren zijn er grammofoonplaten, boeken, films, allerlei spelletjes en grote stapels helaas verouderde tijdschriften. Als alles meezit, zullen de mannen af en toe radiotelefonisch kunnen spreken met hun gezinnen in België en Nederland. Waarschijnlijk zal ook de Wereldomroep nu en dan wetenschappelijke meldingen en groeten van thuis uitzenden naar de basis. In januari 1965, na een vol jaar van bar isolement, zal een scheepsfluit voor de veertien overwinteraars het einde aankondigen van hun eenzaamheid. Dan is het weer zomer aan de Zuidpool, en het schip dat hen terugbrengt naar huis, zal misschien tevens een nieuwe overwinteringsploeg aan wal zetten. Dat hangt nog af van de resultaten van de huidige expeditie. Dat alles ligt nog in ver verschiet voor de veertien, die nu onderweg zijn, ergens voor de westkust van Afrika. Hen wacht een harde, wellicht avontuurlijke tijd, maar zeker geen vakantie. De wetenschappelijke rapporten van de expeditie van 1958 beslaan twintig forse boek delen W. HOFFMANN 11

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1963 | | pagina 13