a. jonger dan 16 jaar zijn en tot zijn huishouden
behoren;
b. jonger dan 16 jaar zijn, tot het huishouden
behoren van degene met wie hij gehuwd is
geweest, of van degene, met wie hij gehuwd is
doch van wie hij duurzaam gescheiden leeft
en die grotendeels op zijn kosten worden onder
houden;
c. jonger dan 16 jaar zijn, niet als eigen kind,
aangehuwd kind of pleegkind tot het huis
houden van een ander behoren (bijv. zij die
in een inrichting verblijven), en die in belang
rijke mate op zijn kosten worden onderhouden;
d. 16 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn,
wier voor werkzaamheden beschikbare tijd
grotendeels in beslag wordt genomen door of
in verband met het volgen van onderwijs of
van een beroepsopleiding en die in belangrijke
mate op zijn kosten worden onderhouden;
e. 16 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn,
tengevolge van ziekte of gebreken vermoedelijk
in het eerstkomende jaar buiten staat zullen
zijn om de helft te verdienen van hetgeen
lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen, die
overigens in gelijke omstandigheden verkeren,
kunnen verdienen en die in belangrijke mate
op zijn kosten worden onderhouden.
Natuurlijk rijzen er bij het lezen van deze korte
regels allerlei vragen. Het zou te ver gaan zelfs te
trachten in dit artikel deze allemaal te behandelen.
Ik zou echter een uitzondering willen maken voor
het onderwerp studerende en zogenaamde „dub
bele" kinderen. Voor kinderen namelijk van 16
tot en met 26 jaar, waarvan de tijd beschikbaar
voor werkzaamheden grotendeels in beslag genomen
wordt door het volgen van onderwijs of een oplei
ding voor een beroep, kan eveneens aanspraak op
kinderbijslag worden gemaakt.
Deze kinderen moeten evenwel in belangrijke mate
door de werknemer worden onderhouden.
Onder het volgen van onderwijs of een opleiding
voor een beroep wordt in hoofdzaak verstaan het
onderwijs aan de scholen, waar hoger-, voorberei
dend hoger-, middelbaar-, lager- of nijverheids
onderwijs wordt gegeven in de zin van de des
betreffende onderwijswetten.
Het is mogelijk, dat het aantal kinderen, waarover
u recht hebt voor kinderbijslag, groter is dan het
aantal, dat in uw trouwboekje staat vermeld.
Dit kan onder meer ontstaan door de „dubbele"
kinderen. Voor het vaststellen van het aantal wordt
een studerend of invalide kind voor twee geteld,
indien dat kind grotendeels op kosten van de werk
nemer wordt onderhouden.
Een werknemer met bijvoorbeeld 2 kinderen, waar
van één kind, dat door hem grotendeels wordt
onderhouden, studeert en ouder is dan 16 jaar,
en het andere kind jonger dan 16 jaar en tot zijn
huishouden behoort, ontvangt in dit geval kinder
bijslag voor 3 kinderen.
Het is in dit voorbeeld zelfs zo, al zult u daar
als werknemer niets van merken, dat het ene kind
onder twee wetten valt; namelijk 2 kinderen krach
tens de kinderbijslagwet voor loontrekkenden en
1 kind krachtens de algemene kinderbijslagwet.
Als werknemer moet u zich er elk kwartaal op
bezinnen of er in uw gezin één van de hierna
volgende mutaties hebben voorgedaan.
Is dit het geval dan bent u als werknemer verplicht
dit aan de hiervoor aangewezen Heineken em
ploy's mede te delen. Deze verplichting geldt niet
alleen ten aanzien van de kinderbijslagregeling
maar eveneens voor de loonbelasting.
(Wanneer achteraf mocht blijken, dat door het
niet opgeven van een wijziging of het verstrekken
van onjuiste gegevens te veel kinderbijslag werd
genoten, dan is het onze plicht het te veel betaalde
onmiddellijk en in zijn geheel terug te vorderen.
Komen deze „vergissingen" veel voor, dan staan
de raden van arbeid verschillende sancties ter be
schikking, waardoor onder andere snelle uitbetaling
in gevaar kan worden gebracht.)
Genoemde mutaties zijn de volgende:
1. Kinderen, die in het voorgaande kwartaal 16
jaar zijn geworden;
2. Kinderen van 16 tot en met 26 jaar, die onder
wijs of een opleiding voor een beroep volgen;
3. Kinderen van 16 tot en met 26 jaar, die ziek
of gebrekkig zijn;
4. Kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar, die
niet tot het huishouden van de werknemer be
horen en waarvoor als voorwaarde voor het
recht op kinderbijslag geldt, dat het kind groten
deels of in belangrijke mate door de werk
nemer wordt onderhouden.
Na het lezen van dit artikel zult u waarschijnlijk
wel begrijpen, dat de uitvoering van deze wetten
geen eenvoudige zaak is. Allerlei termen zoals bijv.
„grotendeels", „in belangrijke mate", enz. enz.,
roepen zelfs voor ingewijden nog vele vragen op.
Daarom kunt u het beste in geval van twijfel
steeds bij de daarvoor aangewezen Heineken em
ploye's kinderbijslag aanvragen, die op hun beurt
deze „twijfelgevallen vastleggen op de daarvoor
bestemde formulieren en deze daarna toezenden aan
de raad van arbeid ter verdere beoordeling. Dit is
eveneens het advies van de raad van arbeid, uitge
bracht naar aanleiding van de vele vragen, die over
de uitvoering van deze wetten zijn gerezen.
Inmiddels zijn de uitkeringen, vastgesteld per
1 januari 1963, met ingang van 1 juli 1963 belang
rijk gewijzigd.
De bijslagbedragen zijn thans:
1 kind 67,86 per kwartaal
2 kinderen „141,18
3 214,50
4 314,34
5 414,18
6 526,50
7 638,82
8 751,14
Deze gewijzigde uitkeringen over het 3e kwartaal
1963 zullen voor het eerst uitbetaald worden in
oktober a.s. p. boi