BIERBOXER
LAS
ULTIMAS
De bierminnende poes (van de heer P. Claassen van
onze Amsterdamse brouwerij) die wij in het februari
nummer ten tonele voerden, blijkt een vervaarlijke
concurrente te hebben in de overigens zeer goedige
boxer van mevrouw M. van 't Hull in Amersfoort.
Deze tien jaar oude boxer, Madi is haar naam, is het
eigendom van de heer en mevrouw E. A. van 't Huil,
die in de Krommestraat te Amersfoort een café-restau
rant exploiteren. Dit café is ook uit historisch oogpunt
een bezoek zeer zeker waard. Het stamt namelijk uit
de 16e eeuw en men kan er ander andere een originele
wandschildering, voorstellende Sint Joris met de draak,
bewonderen.
Om op onze bierminnende boxer terug te komen, Madi
is als het ware met bier grootgebracht en zij is er nog
steeds verzot op. Men hoeft dan ook maar te vragen:
,,'n Biertje, Madi?", of zij staat al met haar voorpoten
op de tapkast om vervolgens in snel tempo het haar
voorgezette „kleintje pils" naar binnen te werken.
,,'n Biertje, Madi?", vraagt mevrouw Van 't Huil.
,,Wat graag, zeker als het Heineken is!"
De IMPORT VAN BIER in
Spanje is door de Spaanse rege
ring gecontingenteerdDit toe
laten van beperkte hoeveelheden heeft
voor ons het kwalijke gevolg, dat
veel meer Heineken verkocht zou
kunnen worden dan thans het geval
is. Dit feit wordt op grappige wijze
geïllustreerd door een journalist van
de Telegraaf, de heer II. Knoop, die
ons zijn ervaringen als volgt schreef.
Diego Macia zette met zijn grote
knuisten de vier groene Heineken-
flesjes voorzichtig op de toonbank
neer. „Las ultimas", zei hij veront
schuldigend, de laatste.
Het vooruitzicht, de rest van mijn
maand vakantie in Zuid-Spanje
inheems bier te moeten drinken, lokte
me niet erg aan. Diego raadde mijn
vertwijfeling en probeerde me op
Latijns-hoffelijke manier gerust te
stellen. Uit zijn radde woordenvloed
meende ik te kunnen opmaken, dat
hij een Spaans biertje had, dat beslist
mijn tong zou strelen. Hij haalde met
tedere zorg acht flesjes Stark Turia
uit zijn koelkast. De volgende dag
bracht ik er zes ongeopend terug.
Maar Diego was niet terneergeslagen.
Hij had nog fijner bier: El Azor. De
dagen daarna probeerde ik Damm,
San Miguel, Mahou, El Alquila en
nog meer soorten. Ik bleef echter
naar Heineken verlangen, al kostte
dat ook meer dan viermaal zo veel
(17 peseta's oftewel 1,02)
Diego zag mijn verdriet, begreep dat
het veroorzaakt werd door grote-
mensendorst en beloofde er iets aan te
doen. Mijn mededeling, dat er na mij
nog drie Amsterdamse journalisten
hun vakantie in Torrevieja zouden
doorbrengen en dat zij eveneens
overtuigde Heineken drinkers waren,
heeft daartoe wellicht veel bijge
dragen.
Diego stortte zich in het avontuur.
Hij spoedde zich naar de „telefono
publico" en begon te bellen.
Met Cartagena: geen Heineken bier
te krijgen.
Met Alicante: idem dito hetzelfde.
Met de „casa de importada" in Ma
drid: zij kon Diego niet op korte
termijn helpen.
De resterende weken heb ik de dorst-
verwekkende hitte bestreden met ijs
koud sinaasappelsap.
Op de terugweg naar Nederland
kwamen we in centraal Frankrijk
kort na elkaar drie enorme vracht
wagens met aanhanger tegen, hoog
opgeladen met het meest getapte bier.
Mijn vrouw stootte me aan: „Die
gaan vast naar Diego". Deze Spaanse
kruidenier had het dan ook wel
nodig.
Jammer genoeg waren de drie enorme
vrachtwagens niet voor Spanje bestemd,
maar voor de Franse markt, waar de bier
import sedert 1 januari 1959 is vrijgegeven.
Red.