~Hct leleoisLeiaannetje ONZE KINDERTON Ja, dat was een vreemd geval met dat televisiemannetje! Als de mensen 's avonds rustig naar de televisie zaten te kijken, zagen ze soms opeens een vreemd mannetje op het scherm verschijnen. Hij sprong in het rond, duikelde kopje en trok rare gezichten. En als hij zo een tijdje had rondgesprongen, verdween hij opeens weer. Niemand wist waar hij vandaan kwam en ook niemand wist waar hij na zijn optreden naar toe ging. Het gekke was, dat dit mannetje niets met het programma te maken had. Hij kwam altijd zó maar, mid den onder een uitzending. Soms was er een saaie televisie-meneer aan het praten. De mensen in de huiskamers zaten te knikkebollen in hun stoelen. Maar dan riepen ze plotseling: „Daar is het televisiemannetje!" Iedereen was opeens klaar wakker en in alle huiskamers zat men te schateren van het lachen om de rare sprongen van het ventje. De bazen van de televisie liepen met dikke rimpels in hun voorhoofd rond. Zij hadden zorgen, want ook zij begrepen maar niet waar dat man netje vandaan kwam. In de studio was hij nooit en toch zag iedereen dat lastige kereltje op het televisie scherm komen. Zij riepen er drie professoren bij, die heel veel wisten van televisie. Dezen gingen er drie dagen lang diep over zitten nadenken, en drie nachten lang over slapen. En toen praatten ze er met elkaar nog drie dagen over. Daarna zeiden ze tegen de bazen van de televisie: „Wij denken dat wij weten hoe het mannetje in de tele visie komt. In de hoge televisie-mast die gebruikt wordt om de program ma's uit te zenden, zit bovenin een klein kamertje. Daar moet dat man netje wonen en daar duikt hij in het beeld van de televisie." „Dank u, hooggeleerde heren!" riepen de bazen. „We zullen dat vervelende ventje laten vangen!" Zo zachtjes als hij kon, klom er nu een man in de televisie-mast. Hij had een groot schepnet bij zich. Toen hij helemaal bovenin bij het kleine kamertje was, deed hij voorzichtig de deur open. En ja hoor, daar stond het mannetje! Hij hield zijn handjes boven zijn hoofd en wilde juist het beeld in duiken. Maar hoepla de man hield het schepnet op en het kereltje dook niet in het televisie beeld maarin het schepnet. Hij was gevangen. Beneden in het kantoor werd het mannetje streng ondervraagd door de bazen van de televisie. Huilend ver telde hij, dat hij eigenlijk een bos kabouter was. Maar dat had hij saai en ouderwets gevonden. Hij wilde iets heel moderns zijn. Daarom had hij zijn baard afgeschoren en was hij televisiemannetje geworden. Ja, wat moesten de bazen nu met het mannetje doen? Eén van hen wist raad. „We hebben bij onze televisie ook een sprookjesverteller", zei hij. „Die moet dit ventje terugbrengen naar de andere kabouters. Het is zijn vak, hij moet weten waar ze wonen." Nu, dat wist de sprookjesverteller ook wel. Hij nam het televisieman netje mee en bracht hem bij kabou terkoning Zilverbaard, die in het hartje van een bos woonde. Zo, dat was dat! De bazen van de televisie wreven zich tevreden in de handen. Dat vervelende kereltje wa ren ze kwijt. Maar nu gebeurde er iets waar ze niet op hadden ge rekend. De mensen misten het man netje heel erg. Er kwamen een hele boel brieven binnen waarin stond: „We willen het televisiemannetje terug!" Sommige mensen schreven zelfs: „Als het mannetje niet terug komt, doen we de televisie weg!" Weer kregen de bazen dikke rimpels in hun voorhoofd van de zorgen. Maar ze wisten raad! Ze stuurden de sprookjesverteller opnieuw naar ka bouterkoning Zilverbaard om het televisiemannetje terug te halen. Voortaan mocht het mannetje ge woon in de studio optreden, net als de andere spelers. Hij hoefde niet meer naar 't kamertje boven in de mast. En in de studio werd een klein huisje voor hem gebouwd, waar hij mocht wonen. Elke avond zong, danste en grapjaste hij voor de tele visie. Ook in de kinderprogramma's mocht hij meedoen. De grote mensen en de kinderen vonden het prachtig. En steeds meer mensen kochten een televisietoestel, alleen maar om naar het mannetje te kunnen kijken. Zo was nu dus iedereen blij en tevreden. 18

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1963 | | pagina 20