ANTWERPEN-ROTTERDAM in een nacht en een dag Wandelaar E. C. A. van der Hoff volbracht de 105 km lange Vriendschapsmars Onze Rotterdamse collega en wandelliefhebber E. C. A. van der Hoff (59) heeft begin vorige maand een lang gekoesterde wens in vervulling zien gaan. Hij volbracht van vrijdag 7 op zaterdag 8 juni jl. de 105 km lange „Vriendschapsmars" van Ant werpen naar Rotterdam, waar hem en de overige deelnemers een glorieuze intocht en. de zo fel begeerde medaille wachtte. De heer Van der Hoff, die als raswan delaar toch wel het een en ander gewend is, heeft deze medaille niet cadeau gekregen. Luistert u maar naar het relaas, dat hij ons van deze wandelmarathon deed. „Om half tien 's avonds werd het sein voor de afmars gegeven. De Antwerpse Stadstrommelaars en Stadsklaroenblazers begeleidden ons in een naar onze zin veel te langzaam tempo tot aan de rand van de stad. Eindelijk waren we „los" en al gauw kwam er een tempo van 7 tot 7Vs km per uur in. De eerste rustpost was in Wuustwezel. Het was in tussen twee uur na middernacht gewor den en we hadden er de eerste 30 kilo meter opzitten. Verder ging het weer, van Wuustwezel naar Breda. Bij sommi ge deelnemers kwam de vermoeidheid al een woordje meespreken en bij anderen deden de eerste blaren zich voelen. Ik had daar gelukkig nog geen last van. De volgende rust was in Zevenbergschen- hoek. Maar eer we daar waren, kregen we het nog zwaar te verduren. De dag brak aan en de zon ging branden. Hadden we daarvoor onder elkaar heel wat pret gehad, nu werd er al minder en minder gesproken en, maakte iemand nog eens een leuke opmerking, dan werd er alleen maar geglimlacht: de vermoeid heid was onze gelederen binnengeslopen. Eindelijk kwam Zevenbergschenhoek in zicht en daar aangekomen ploften we al len „in de rust". We kregen er, evenals trouwens op alle rustposten, een prima verzorging. Niemand zei er iets van als je twee stoelen in beslag nam, één om op te zitten en één om je benen op te leggen. Als je om eten of drinken vroeg, liepen de helpers zo vlug ze konden om je te bedienen en je hoefde maar een kik te geven of de voetverzorgers stonden al naast je. Verder trokken we weer, naar Rijsoord, waar de laatste rust was. Bij de Moerdijk- brug, na ongeveer 75 km, zagen we de De beloning voor deze prestatie, een fraaie medaille, vormt voor onze wandelliefhebber een kostbaar bezit. eerste uitvaller wegzakken, een zielig ge zicht. En dan komt de bezemwagen, u kunt zich niet voorstellen, wat er dan in je omgaat. De hele troep lijdt eronder. Maar je moet verder. Het laatste gedeelte van de mars was het zwaarste. Ik zal u nu alleen mijn eigen ervaringen vertellen, want op de anderen heb ik niet meer gelet. Ik wilde en zou binnenkomen en dat moest gebeuren, al zou ik op mijn knieën binnenkomen Na ongeveer 80 km kreeeg ik een in zinking: ik kon niet meer (dacht ik), mijn voeten brandden en ineens was er die ellendige kuitkramp. Wat er dan in je omgaat, kan ik niet uitleggen, maar je voelt je klein, trots je 59 jaren. Het hui len staat je nader dan het lachen en je wilt maar liggen (en toch loop je door!). Ie ziet een paaltje, even naar de achter hoede en als niemand kijkt, gauw even zitten. Maar dat is slechts een paar se conden, want dan staat er al een jonge knul behulpzaam naast je: „Kom mijn heer, zal ik u even steunen, dan gaat het misschien wel weer". Het liefst zou je dan zeggen, balorig van slaap en ver moeidheid: „Joh, vlieg op!", maar je kijkt hem aan, glimlacht en zegt: „Het gaat wel weer". Al kreunend sta je op, je merkt dat je kunt staan en dan doe je maar weer, als een dronken man, je eerste stappen. O, wat zijn die moeilijk, maar na een paar minuten voel je het ritme weer en zeg je tegen jezelf „Hé, ik loop weer" (met veel pijn in voeten en kuiten). Maar ja, het gaat, en dan is al je energie er weer op gericht om bij de troep te komen. Daar aangekomen krijg je wat te horen omdat je even bent achtergebleven. En toch doet dit alles je goed, je voelt de kameraadschap, want stuk voor stuk willen ze dat je de finish haalt. Ze vertroetelen je even, maar veel tijd is daar niet voor. De een stopt je een zuurtje toe, de ander heeft een to maat bewaard, de derde biedt je een stuk appel aan en van weer een ander mag je even iets drinken. Ja, dan voel je je één! Ondanks het feit dat het vreemden voor je zijn. Snel word je even gemasseerd en dat doet je goed. De kramp verdwijnt en je bent er voor het ogenblik weer doorheen. Maar bij Zwijn- drecht was het weer zo, wéér kramp en nu in beide kuiten. Plof, je laat je vallen langs de kant in het gras en daar lig je. Als je niet oppast, ben je in drie tellen De heer Van der Hoff, hier in actie tijdens een van ziin wekelijkse wandeltochten, volbracht op 59-jarige leeftijd de 105 km lange Vriend schapsmars Antwerpen-Rotterdam. Hulde! in slaap.... Na ongeveer tien minuten geslapen te hebben, word ik gewekt met de woorden: „Kom mijnheer Van der. Hoff, wat krijgen we nu? Ik zou maar opstaan, anders komt u er niet!" Ja, en dan denk je eraan dat je „op stap moet", je komt overeind en daar ga je weer. Even je tempo te pakken krijgen en dan maar proberen de troep in te halen. Gloeiend heet was de zon in deze etappe en later hoorde ik dat er nog twee uit vallers waren. Eindelijk ben je in Rijsoord. Rust, een half uur. Wassen, een schoon shirt aan, schone sokken, andere schoenen, lekker hoor, je voelt je herboren. Grote hoe veelheden drinken, want nu is het toch haast gebeurd. Opgewekt ga je weer op stap voor de laatste 15 kilometers. Eindelijk zie je Rotterdam, er gaat iets in je om, dat kan ik niet uitleggen. Je lacht, je huilt, je praat luid om maar te laten De heer Van der Hoff ver zocht ons nogmaals de vol gende oproep te plaatsen: „Waar blijven de Rotterdamse wandelvrienden, die in ver enigingsverband deze mooie en gezonde sport willen be oefenen?" 28

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1963 | | pagina 30