)R EEN PAAR HONDERD - MOOIE - REPRODUKTIES hij zich, „ik moet geconcentreerd kunnen werken en dat kan ik niet met publiek om me heen". Bescheiden voegt hij daaraan toe: „Bovendien, je kunt eigenlijk pas dan buiten naar de werkelijkheid gaan zitten schilderen als je de kunst volledig beheerst". Wanneer hij thuis voor zijn ezel gezeten, de eerste pen seelstreken gezet heeft, gaat de heer Meijer helemaal op in zijn werk. Hoezeer hij zich dan op zijn „herschep ping" concentreert, daarvan weet zijn vrouw mee te praten: „Als hij bezig is met schilderen, dan bestaat de late dienst heeft. Als hij zich dan elke morgen bijvoor beeld aan zijn hobby wijdt, voltooit hij in enkele dagen een schilderij van niet te grote afmetingen. Over heel grote stukken, waaraan hij dan per dag vijf tot zes uur besteedt, doet hij ongeveer een week. Gevraagd naar zijn manier van werken, de techniek zo u wilt, vertelt onze amateurschilder dat hij bij een land schap bijvoorbeeld begin met de lucht. Daarna komt de achtergrond op het doek en zo werkt hij van lie verlee naar voren. Of hij wel eens buiten, naar de natuur geschilderd heeft, willen we weten. „Ja, dat heb ik wel eens gedaan en ik zou het nog graag doen, maar", zo verontschuldigt wereld niet meer voor hem!" Voor haar is een van de prettige kanten van deze hobby, dat haar man bijna altijd thuis is. Alleen eisen de repetities en uitvoeringen van ons eigen, Bossche tamboercorps, waarvan hij lid is, hem van tijd tot tijd op. Behalve schilderen en musiceren houdt de heer Meijer er nog een derde liefhebberij op na: puzzelen, of zoals men tegenwoordig vaak zegt, de denksport. Evenals de heer Ivens in Amsterdam, zal de heer Meijer in 's-Hertogenbosch straks na zijn pensionering (toeval lig ook in 1965!) zich niet behoeven af te vragen, waar mee hij zijn vrije tijd zal vullen. Ook hem wensen wij nog vele jaren met „schilderachtige" motieven! Op deze pagina's ziet u enkele van de vele reprodukties die onze amateurschilder in de loop der jaren maakte. 19

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1963 | | pagina 21