De 7)af}±>eze
ONZE KINDERTON
Het was een mooie lentedag. Op een
zonnig plekje in het bos waren de
dieren bij elkaar gekomen. Ze zaten
gezellig te praten en een beetje op
te scheppen dat ze zo dapper waren.
Ze kregen bijna ruzie over de vraag
wie van hen het dapperst was. Een
oude kraai zei: „Het is erg moeilijk
om precies te weten wie de dapperste
is, maar het is in ieder geval wel
zeker wie de bangste van ons alle
maal is."
„Dat is de haas!" riepen alle dieren
tegelijk. Maar dat liet Triloor de haas
niet op zich zitten. „Het is niet
waar", riep hij, „ik ben helemaal
niet bang! Ik ben juist erg dapper!"
Daar moesten de andere dieren hard
om lachen.
Plotseling klonk er in de verte geblaf.
„Stil eens!", kraste de oude kraai.
„Ik hoor de hond van de boswachter
hier naar toe komen. Hihi Tril
oor, laat nu maar eens zien dat je
dapper bent! Jaag die boze hond
maar eens op de vlucht!"
Alle dieren verborgen zich achter de
struiken of in de bomen. Alleen die
arme Triloor bleef achter op de open
plek in het bos. Z'n hele hazelichaam
trilde van angst. Maar hij wilde zich
niet laten kennen.
Kijk, daar was de hond al. Hij zag
Triloor onmiddellijk. „Waf-waf
een haas!", blafte hij vrolijk. „Die
ga ik vangen!" Met grote sprongen
kwam hij op Triloor af.
„Nu of nooit!" dacht deze. Hij
kneep z'n ogen stijf dicht en rende
de hond tegemoet. Deze bleef zo
plotseling stilstaan, dat hij haast over
z'n kop buitelde. „Wat is dat nou?'",
dacht hij verschrikt, „die haas loopt
niet weg! Hij komt op mij afDat
is niet pluis!" Hij draaide zich om en
maakte dat hij wegkwam.
„Hoera!", juichten alle dieren. „Lang
leve Triloor de dappere haas!" En
ook de oude kraai kraste bewonde
rend: „Dat heb je goed gedaan Tril
oor. Neem me niet kwalijk dat ik
gezegd heb dat je bang was."
Triloor voelde zich erg gelukkig.
Maar het valt niet mee het dap
perste dier van het bos te zijn. Want
een dag later kwamen de andere
dieren hem halen. „Triloor", zeiden
ze, „op ons mooie zonnige plekje zit
ten een paar mensen te eten. Nu
kunnen wij er niet spelen. Jaag ze
eens weg. Jij bent vast niet bang
voor ze."
Triloors hartje klopte van angst.
Maar ja, hij moest wel. Hij ging naar
de open plek en begon er wild heen
en weer te rennen. Roets dwars
over het laken met de boterhammen.
Roetsjvlak voor een meneer
langs die rustig in het gras zat.
„Help!", riepen de mensen, „een wild
beest! Laten we hier maar gauw van
daan gaan!" Ze pakten hun boeltje
bij elkaar en verdwenen zo vlug
mogelijk uit het bos, zodat het plekje
weer vrij was voor de dieren.
Een week later gebeurde er iets heel
bijzonders in het stadje Wokkelveen,
dat vlak bij het bos lag. Er stond aan
de rand van het bos een circus en uit
dat circus was een leeuw ontsnapt.
Hij zwierf nu vrij rond door het bos.
Alle dieren waren doodsbang. „Er
is er maar één die ons redden kan",
zeiden ze, „en dat is Triloor. Hij
moet die woeste leeuw wegjagen."
Triloors hazetandjes klapperden op
elkaar van angst. Had hij maar nooit
gezegd dat hij dapper was! Hij pro
beerde stilletjes weg te sluipen naar
een plaatsje waar hij zich kon ver
bergen, maar daar kraste de oude
kraai al: „Ik zie de leeuw! Hij is
vlakbij! Triloor doe je best!"
Triloor zuchtte diep en rende toen
recht op de leeuw af. De leeuw was
oud en bang. Hij had altijd in het
circus gewoond en hij vond het eerlijk
gezegd maar griezelig in dat donkere
bos. Hij schrok dan ook geweldig
toen hij Triloor recht op zich af zag
komen. De leeuw draaide zich om en
holde weg, met de haas achter zich
aan. Hij liep regelrecht terug naar
zijn hok in het circus.
Tjonge, wat keken de mensen ver
baasd, toen ze hem zagen komen,
achterna gezeten door een haas! Die
avond stond in alle kranten: „Een
haas heeft de ontsnapte leeuw ge
vangen!"
De volgende dag maakte de koning
van het land bekend, dat voortaan
niemand meer mocht zeggen: „Zo
bang als een haas". Ter ere van Tril
oor moest dat veranderd worden in:
„Zo dapper als een haas." Gelukkig
gebeurde er daarna niets meer in het
bos, waarbij Triloor zijn dapperheid
moest tonen. Hij kon weer rustig
verder leven en werd door alle die
ren bewonderd.
Jim Keulemans