Kerst-(door)loper
VERTIKAAL
1. gevoelig voor alle kleuren; voeldraad bij
dieren; van grote afmeting 2. in geheugen
stampen (fig.); in gebreke; fijn en stijf katoen;
muzieknoot; in het jaar 3. militair (afk.);
dierentuin; muntsoort (afk.); niet te verklaren;
bijeenkomst van oud-leden 4. vreemde munt
(meervoud); bord aan waterrad; om schroef
passend ijzeren ringetje; bedroefd zijnd 7.
begrip; verbrandingsrest; wissel; insectenetend
dier; luisterrijk prachtig 8. familielid; doel
punt; namelijk (afk.); stamvader der Romeinen
(vlg. Vergilius); oorlogsgod; meisjesnaam;
laatste nummer (afk.); grappenmaker; hij (pop)
10. hoofddeksel; naam van studentenlied;
doel van iemands leven; godin van de vruch
ten; stuk grond 11. hoeveelheid; vergif;
voorzetsel; ten voordele van; plaats op Veluwe;
drukfouten; taaie koek 12. groente; Indische
meisjesnaam; overgangsperiode van kinderen,
spreekvermogen; voorzetsel 13. jongens
naam; onbeweeglijk; onbeschoft; weefselleer;
water in Friesland; muziek voor 8 stemmen
14. vaststeller van kuikengeslacht; sierspeld;
luier, zoen; van of bij de polen 15. vodde-
man; ouderwets; familielid; stoot; gewicht;
stad in Peru; jongensnaam 16. ongebleekt
(van katoen); helicopter; hok; kenteken; studie
van rasverbetering 17. harde klap; listige
streek, jongensnaam; vrucht; bezitt. voornaam
woord; jongensnaam 18. titel (afk.); bijbel
boek van Oude Testament; niet wetend van;
deel v./h. gelaat; overal; geladen atoom; pers.
voornaamwoord; arbeidseenheid van dyne; bij
woord 19. smeedblok; afdeling cavalerie;
scheppen aan een papierkuip; rand van het
bos; per stuk 20. omgeving; binnenste; één
voor één vermelden; ter plaatse (afk.); Gode
zij dank (afk.); hachelijke toestand 21. nie
mendal; goed beschouwd; driekoppige hel
hond (myth.); ber.g in Italië; ons inziens (afk.);
overkleed bij professoren etc. 22. lidwoord;
gedurende; plaats in Noord-Brabant; spijsbe-
reider; vreemde munt; bevroren water; verdie
ping; waardepapieren.
U kent het systeem. U dient zelf achter iedere
omschrijving het afscheidingslijntje te plaatsen.
Horizontaal
10. februari 9. bruinige verfstof; verzwering
7. vrijbuiter; scherp van zwaard 6 plaats op
Veluwe; Russische geheime politie (afk.); pri
vilege; windrichting (afk.); soort vis; water in
Noord-Holland 5. Alcoholische drank uit rijst;
roofvogel; loofboom; sociale dienst (afk.)
1. doopgeschenk; meisjesnaam; dierengeluid;
een ogenblik (pop.) 11. tegenzang; priem;
niet (in samenstellingen); duintop; lidwoord
12. Ned. Hervormd (afk.); papegaai; handteke
ning op wissel, praatvogel; deel van kam,
vordering 13. godin van de landbouw;
inhoudsmaat; knokploeg (afk.); grote nis;
meisjesnaam 14. opstoken tot verzet; godin
der liefde; op die manier; verlaagde muziek
noot 15. tocht; nauw aangesloten groep;
automatisch geweer; verkoophuizen 16. niet
te waarderen; ter introductie (afk.); plaats in
Noord Holland; rijksmerkteken 17. aartsengel;
bewoner van Arabië; wereldtaal; jongensnaam
18. radio zenddraad; duivenhok; lange tijd;
ypsilon, eenheid van lichtsterkte 19. tot en
met (afk.); meedelen; haperen; rivier in Duits
land 20. atoom met elektrische lading;
meisjesnaam; meisjesnaam; heiligenbeeld; zeer
groot 21. de oudere (afk.); familielid; mo
mentopname; houten vat; insect 22. eiland
in Thyrreense Zee; groep der fascistische mo
gendheden 19321945; voordeel; geweldig
(gemeenzaam); onbekende; verlaagde muziek
noot 23. hals over kop; ten bedrage van;
vreemde munt 24. slaginstrument; muziek
noot; automerk; tijdsaanduiding; water in Zee
land; muzieknoot 25. landbouwinstrument;
soort gebakje; water in Friesland; vergoeding v.
ongedaan maken van koop; militair (afk.) 26.
voorzetsel; mand; reeds; tweede grasgewas;
honig; eerstgenoemde (afk.) 27. ten name
(afk.); bloeiwijze (meervoud); groente; gezel
lig; rivier in Oostenrijk; voorzetsel 28. ge
woonterecht; roemrijk; eiwitachtige stof van
het bloed 29. duivengeluid maken; dof;
verlaagde muzieknoot; lening; Noorse jongens
naam 30. voordat; oude maat; grap; netelig;
mat 31. vrouwelijk roofdier; kracht ontstaan
de bij atoomsplitsing 32. bekroond kunste
naar; opzien; titel (vrouwelijk); niet thuis (afk.);
grondtoon bij muziek 33. meisjesnaam;
godsdienst; volhardend; landbouwwerktuig;
harde vrucht 34. anonieme (afk.); roodhuid;
ooievaar; muzieknoot; vroeger regent van
Venetië 35. bezitting; zwart bruine verf;
lust; open plek in bos; graad bij Judo.