i l
moderne kunst.
Speciaal voor de oudere jeugd
Van een van onze lezers in Rot
terdam ontvingen wij een plezie
rig geschreven ontboezeming over
„moderne kunst". Wij geven hem
met zijn hartekreet gaarne de
ruimte, in het midden latend of
wij het met de inhoud eens zijn.
Voor het leveren van commentaar
staan de kolommen van het vol
gende Versevat voor u allen open!
Red.
Heerlijke woorden „oudere jeugd".
Heeft u ze al op de tong laten
smelten?
Ja, goed zo langzaam uitspreken
Proeft u het?
Heerlijk hé? Zo'n woordenduetje,
waar nu eens niemand aanstoot aan
kan nemen.
Nietwaar, ik kan u bedoelen
Ja u juffrouw.
Oh, u bent pas achttien. Maar op die
leeftijd hoort men er toch al bij,
niet? Goed.
En u meneer, ja u bedoel ik. Pardon
u bent. Ach meneer, dan begint
het leven pas. Dus ook voor u
Welaan dan oudere jeugd. Hier komt
een strikt vertrouwelijke vraag; zo
vertrouwelijk dat ik deze slechts
fluisterend durf te stellen, komt u
eens dichterbij met uw oor.
Bent u wel eens in Boymans geweest?
Zag u daar ook die moderne kunst?
En (nu komt het) vond u het ook zo
vreselijk Lelijk?
Het spijt me als ik u aan 't schrikken
Si7
heb gemaakt. Maar ik ben er zelf
ook van geschrokken.
Ik ben namelijk tot een ontstellende
ontdekking gekomen.
Ik ben conservatief, ouderwets, enfin
noem maar op.
Al dat „spul" wat tegenwoordig met
kunst wordt aangeduid, al dat verf-
geklodder dat kleigebeuk en
dat metaalgeknoei, die oorverslin-
dende en oogverblindende probeer
seltjes ik vind ze vreselijk.
Waarschijnlijk gaat u op dit ogenblik
naar mijn leeftijd zitten vissen. En
daar zit 'm nu juist de kneep! Ik
behoor krachtens mijn geboortedatum
tot die groep lieden, die in ademloze
spanning met een aan krankzinnig
heid grenzende verrukkelijke blik in
de ogen naar de krampachtige ziels
uitingen van Karei Appel behoort te
staren. Of in sprakeloze bewondering
de manipulaties van Dali moet gade
slaan en in stomme ontroering met
een traan in de ogen te neder dient
te zitten als vriend. zich over zijn
snaar- en daardoor klankloos klavier
buigt en zich hieraan overgeeft (eer
lijk gezegd, dat laatste zou ik ook
doen) wil men althans tot een kind
van zijn tijd gerekend worden.
En dit heet dan echte kunst. Wilt
u wel geloven, dat ik dan nog liever
een onvervalste twist hoor en zie?
Dan krijg ik tenminste nog de asso
ciatie met primitieve volksstammen
en kan me zelfs met veel fantasie in
de binnenlanden van Afrika wanen.
Maar ik vraag u in alle ernst
waar men zich moet wanen als men
al die zielige probeersels onder ogen
of in de oren krijgt. Neen, ik probeer
niet Zadkine af te kraken, dat is dan
(eindelijk) iets van deze tijd (onze
tijd) waar iets fascinerends vanuit
gaat en zo zijn er gelukkig nog vele
dingen, die men in „de moderne
kunst" waarderen kan, zelfs moet,
ook al is men ouderwets.
En dat ben ik, waarde lezer, ik be
treur het, maar 't is zo.
Ik kan ze niet begrijpen „die moder
nen." Ze zeggen me: Kunst, dat is
je uitleven, alle remmen los, lekker
rauw jongens, klodder er maar op los,
mensen, schreeuw het maar uit. Het
hoeft niet mooi te zijn, als het maar
hard is en veel, en wat we niet weten
slaan we over; vooral veel (dit van
wege de rijkssubsidie).
Moet ik nog vermelden, dat bij deze
woorden, de weemoed bezit neemt
van mijn ziel en ik mij treurig af
vraag, waar de kunst is, die de mens
verhoogde, die het mooi liet zien, wat
de mens die het schiep te geven had
of en deze vraag benauwt mij
nog meer, heeft men vandaag niets
moois meer te geven, heeft de kunste
naar van vandaag niets meer te geven
dan zijn hardheid z'n bitterheid
of zijn realiteit (en realiteit is hard).
De kunstenaar die hierop bevestigend
moet antwoorden, zou ik willen vra
gen: Bespaar ons uw bitterheid, uw
hardheid, uw realisme. Bespaar ons
zelfs uw klodderfantasie en scherts-
gedichten.
Ga uit uw atelier, loop de wijde
wereld in en bekijk haar „realistische
kunst". Bekijk die kunst zoals zij
is, misschien dat u eens de kunst
machtig zult worden deze te zien en
misschien dat u spelenderwijs nog een
ander soort kunst zult leren, n.l. de
kunst om te leven.
Dan pas zult u ontdekken hoeveel
moois u nog te schenken heeft aan
mensen die verlangend zijn de „harde
realiteit" zo nu en dan opzij te
schuiven voor wat „kunst".
Ik ben ervan overtuigd, dat ik vele
lezers onder u hiermede heb geschokt,
toch wens ik alle kunstminnenden
„klassiek" of „modern" een modern
klassiek Kerstmis en een kunstzinnig
1963.
J. TIGGELAAR
43