<Dn keuken oan ?e kaazsenmakez
Op deze oude prent ziet u hoe men in de
Middeleeuwen kaarsen maakte. Achter-
eenvolgens van links naar rechts het op
warmen van de smeerhet maken van
de pithet dompelen en een van de eerste
primitieve manieren om kaarsen m.h.v.
vormen te maken.
(Foto „Gouda-Apollo")
Nederland werd het kaarsenmaken
in gildeverband beoefend. Men
vervaardigde de kaarsen door een
aantal vlas- of katoenpitten, die
op enige afstand van elkaar over
een stokje hingen, in gesmolten
vet of was te dompelen en vervol
gens te laten afdruipen. Men her
haalde deze handeling tot de kaar
sen de gewenste dikte hadden.
Later maakte men ook wel ge
bruik van de rond 1800 uitgevon
den gietvormen, maar de kaarsen
lieten zich hieruit moeilijk verwij
deren.
En dan ten slotte de kaarsjes, zonder welke het feest van de kerstboom
niet denkbaar is. Straks als zij ontstoken zijn, zullen zij met hun zachte
gloed de kerstboom tot leven brengen. Zij zullen stillekens staan te
stralen, slechts zo nu en dan even opflakkerend, hun licht weerkaatsend
in de zilveren ballen en kleur gevend aan het frisse groen van de boom.
Eeuwenlang heeft de kaars de mensheid tot lichtbron gediend. De
Romeinen, die de kunst van het kaarsenmaken waarschijnlijk van de
Etrusken hebben geleerd, waren degenen die de kaars in Griekenland,
in het Nabije Oosten en voor zover wij weten, ook in West-Europa
hebben ingevoerd. Behalve als lichtbron diende de kaars ook gedurende
lange tijd als grove tijdmeter. Elke Engelse schooljongen kent het ver
haal, dat koning Alfred de Grote (849-894) zes gelijke waskaarsen liet
maken, die samen een brandduur van vierentwintig uren hadden, zodat
men aan de hand van de op iedere kaars aangebrachte verdeling de
tijd op tien minuten „nauwkeurig" kon schatten.
Als materiaal voor de vervaardi
ging van kaarsen gebruikte men
aanvankelijk inheemse wassoorten
en vetten (talkvet) en bijenwas. In
de noordelijke landen werden in
de bloeitijd van de walvisvaart de
goede eigenschappen van sperma
ceti (een wassoort, voorkomende in
de schedelholte van de potvis) als
grondstof bekend. Door de hoge
prijs en de beperkte hoeveelheden
kreeg dit materiaal echter geen
betekenis.
In de Middeleeuwen beleefden de
kaarsenmakers gouden tijden. In
Een dompelmachine, zoals deze bij de
waskaarsenfabricage in gebruik is.
30